Plan: | Zeezicht |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0453.BP0100ZEEZICHT1-O001 |
In 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Met deze wet zijn luchtkwaliteitseisen verankerd in de Wet milieubeheer. Op de beoordeling van luchtkwaliteit is niet alleen de Wet milieubeheer van toepassing, maar ook het Besluit niet in betekende mate bijdragen en drie regelingen (Regeling niet in betekenende mate bijdragen (NIBM), de Regeling beoordeling luchtkwaliteit en de Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007).
Er is een andere wijze van toetsing van bouw- en bestemmingsplannen opgenomen. Zo dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende' mate van invloed is op de luchtkwaliteit. In het Besluit NIBM en de Regeling NIBM zijn handvaten aangereikt om te bepalen of een project niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. Het begrip “niet in betekenende mate” is gedefinieerd als een bijdrage die maximaal 3 % bedraagt van de grenswaarde voor stikstofdioxide en fijn stof. De mate van schaalgrootte waaronder niet hoeft te worden getoetst (de vertaling van bovengenoemde 3% norm naar concrete bouwprojecten), bedraagt 1500 woningen bij één ontsluitingsweg.
De begrippen goede ruimtelijke ordening en blootstelling van kwetsbare groepen blijven van belang. Situaties waar de luchtkwaliteitnormen worden overschreden worden integraal aangepakt met maatregelpakketten voor probleemgebieden. Er worden op drie bestuurslagen maatregelen genomen, namelijk door het rijk, provincie en gemeenten (Nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit, NSL).
Samenvattend vormt de Wet luchtkwaliteit geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:
Luchtkwaliteitsnormen
De luchtkwaliteitsnormen zijn opgenomen in bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit. De volgende grenswaarden (jaargemiddeld) zijn opgenomen:
In de praktijk zijn alleen de normen voor stikstofdioxide en fijn stof van belang, met name de fijn stof norm voor het 24 uurs gemiddelde. In de bijlage is een volledig overzicht van de normen opgenomen.
Toepasbaarheidbeginsel
In de Wet luchtkwaliteit is opgenomen op welke plaatsen de normen wel en niet van toepassing zijn, namelijk met het toepasbaarheidbeginsel en het blootstellingcriterium.
Dit betekent dat de fijn stof norm gelden waar sprake is van significante blootstelling van de bevolking. Per medio 2011 dient overal in het bestemmingsplangebied waar mensen verblijven, te worden voldaan aan de fijn stof normen.
Monitoring luchtkwaliteit
Het ministerie van I & M maakt gebruik van de Monitoringstool voor de landelijke verplichte rapportage van de luchtkwaliteit aan de Europese Commissie. Voor deze rapportage zijn de gemeenten verplicht om mee te werken om de juiste gegevens in de Monitoringstool te krijgen. Dat is dan ook de feitelijke invulling van de wettelijke verplichting van rapporteren door gemeenten zoals in de Wet luchtkwaliteit opgenomen (art. 5.20 lid 1 en RBL art. 4). De Milieudienst IJmond heeft de benodigde gegevens aangeleverd aan I & M. De aan te leveren gegevens betreffen voornamelijk verkeersgegevens die afkomstig zijn uit de regionale verkeersmilieukaart (RVMK 2009, modelvarianten 2008 en 2020). De resultaten van de luchtkwaliteitsberekeningen zijn op www.monitoringstool.nl in te zien. Zie hiervoor ook de “Monitoringsrapportage NSL, Stand van zaken 2010 Nationaal Samenwerkingsprogamma Luchtkwaliteit”, RIVM 2010. Uit de Monitoringstool blijkt dat langs de verkeerswegen nabij het industrieterrein IJmond overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen voor fijn stof optreden, zowel in 2011, 2015 als 2020. De overschrijdingen zijn het gevolg van nieuwe inzichten over de fijn stof emissies van het industrieterrein IJmond, het gaat dus ook om “nieuwe” overschrijdingen. Hieronder zijn afbeeldingen van de situatie in 2011 en 2015 opgenomen.
Fijnstofsituatie 2011
Fijnstofsituatie 2015
In het plangebied zijn nabij het industrieterrein geen nieuwe bestemmingen opgenomen. Per medio 2011 dient overal in het bestemmingsplangebied waar mensen verblijven, te worden voldaan aan de fijn stof normen. Uit de Monitoringstool blijkt dat nabij het sluizencomplex overschrijdingen van de fijn stof normen optreden. In verband met het toepasbaarheidsbeginsel zijn de verkeerswegen op de sluizen en de horecabestemming langs de Noordersluisweg van belang. De woonboten langs de Noordersluisweg zijn niet (meer) opgenomen in het bestemmingsplan. Gezien het gegeven dat hier in 2011 (en mogelijk navolgende jaren) nog steeds mensen zullen verblijven dient echter ook bij de woonboten te worden getoetst aan de fijn stof normen.
In verband met de gezondheidseffecten van fijn stof is in 2010 een zogenoemd Bronnenonderzoek gestart. Het Bronnenonderzoek houdt in dat de emissies van het industrieterrein IJmond nader worden onderzocht en op een correcte wijze worden ingevoerd in een gedetailleerd berekeningsmodel. De resultaten van het onderzoek zullen in het voorjaar van 2011 beschikbaar komen en meer inzicht geven in de daadwerkelijke fijn stof concentraties. De kans is groot dat uit het Bronnenonderzoek blijkt dat binnen het bestemmingsplangebied Zeezicht inderdaad overschrijdingen van de fijn stof normen optreden. Dit betekent dat aanvullende maatregelen moeten worden genomen om aan de normen te voldoen. De komende maanden zal duidelijk worden welke maatregelen door de provincie en het rijk zullen worden genomen.
De strandhuisjes zijn gelegen in een gedeelte met een lagere achtergrondconcentratie van fijn stof. De normen worden hier niet overschreden en er is dus geen probleem voor het bestemmen ven de strandhuisjes. Daarnaast zijn de strandhuisjes niet van betekenende mate en er hoeft hierom niet getoetst te worden aan de Wet luchtkwaliteit.
De omzetting van een restaurant naar discotheek is niet in betekenende mate. Er hoeft daarom niet getoetst te worden aan de Wet luchtkwaliteit. Wel moet in het kader van goede ruimtelijke ordening de luchtkwaliteit ter plaatse betrokken worden in de besluitvorming. In dit geval kan er gemotiveerd worden dat het om het legaliseren van een bestaande situatie gaat en het aantal blootgestelden niet toeneemt.
In deze notitie zijn opmerkingen over de luchtkwaliteitsaspecten voor het bestemmingsplan Zeezicht opgenomen. Uit de hierboven in paragraaf 3 genoemde onderzoeksgegevens uit de Monitoringstool blijkt dat in het plangebied in 2011, 2015 en 2020 overschrijdingen van de fijn stof normen optreden. Uit het MER onderzoek voor de Averijhaven kan worden opgemaakt dat de bestaande lichtervoorziening niet in betekenende mate is. Het bestemmen van de lichterlocatie op de huidige bestemming is dan ook geen probleem. In het bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die in betekenende mate zijn. Ter plaatse van de woonboten is een overschrijding van de pm10 normen. Het bestemmingsplan heeft echter geen invloed op de luchtkwaliteit op deze locatie aangezien er geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Luchtkwaliteit vormt voor de vaststelling van het bestemmingsplan geen knelpunt.