direct naar inhoud van Artikel 6 Waarde - Archeologie
Plan: Lange Nieuwstraat-NW
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0453.BP0703LANGENIEUWS1-O001

Artikel 6 Waarde - Archeologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het behoud van de archeologische waarden.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Bouwen ten behoeve van de basisbestemmingen

Ten behoeve van de basisbestemmingen mag uitsluitend worden gebouwd, indien:

  • a. Uit een actueel rapport blijkt dat de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder a bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
6.2.2 Uitzondering op de bouwregels

Het bepaalde in lid 6.2.1 onder a en b, is niet van toepassing, indien het bouwplan is gelegen in een gebied dat is aangewezen als archeologisch monument of als het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:

  • a. verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • b. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
  • c. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,4 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
6.3 Regels voor werken en werkzaamheden
6.3.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een planomvang van meer dan 100 m² uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of bouwhoogte dan 0,4 m, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
  • c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • d. het aanleggen of rooien van bos;
  • e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
6.3.2 Niet van toepassing

Het in lid 6.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke plaatsvinden in een gebied dat is aangewezen als archeologisch monument of:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
6.3.3 verlening vergunning

De in lid 6.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud van de archeologische waarden van de gronden.

6.3.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunning

Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning zoals bedoeld in artikel 6.3.1 te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de waarden niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

Indien op basis van artikel 6.2 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen vergunning te worden aangevraagd.