direct naar inhoud van 4.5 Archeologie
Plan: Lange Nieuwstraat-NW
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0453.BP0703LANGENIEUWS1-R001

4.5 Archeologie

Regelgeving en beleid

Verdrag van Valetta

Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de nieuwe Monumentenwet, stellen Rijk en Provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.

Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005 - 2008, de Nota Belvedère, de Vijfde Nota Ruimtelijke ordening 2000/2002, het Structuurschema Groene Ruimte 2, een brief van de Staatssecretaris van OC&W aan de Tweede Kamer van 17 april 2000, de herziene Monumentenwet 2006 en diverse publicaties van het Ministerie ven OC&W.

Doelstelling van het Verdrag van Valetta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.

Onderzoek

Vanwege de archeologische verwachtingswaarden ter plaatse van het plangebied is een archeologisch bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase uitgevoerd (Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase, diverse locaties IJmuiden, gemeente Velsen. Becker en Van de Graaf bv, rapport 866.).

Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat de plangebieden in een gebied met kustduinen gelegen heeft. Het reliëf is tijdens eerdere bouw- en/of graafwerkzaamheden in de tweede helft van de 20e eeuw geëgaliseerd ten behoeve van de woningbouw in het gebied. In de bodem kunnen mogelijk nog oude, overstoven bodemniveaus bewaard gebleven zijn, die gevormd zijn tijdens stilstandsperioden in de verstuiving, waaronder zogenaamde oude(re) duinafzettingen gelegen zijn.

Als regel bevinden de belangrijkste vegetatie- en/of bewoningslagen zich niet hoger dan circa 5 meter boven NAP. Aangezien het plangebied circa 7,5 tot 8,5 meter boven NAP ligt, worden eventuele archeologische resten pas vanaf een diepte vanaf 2,5 meter beneden maaiveld verwacht. De geplande bodemverstoringen zullen niet dieper reiken dan 4,0 meter beneden maaiveld. Het booronderzoek heeft geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van begraven bodems met archeologische resten binnen een diepte van 4,0 meter beneden maaiveld opgeleverd. Echter op basis van onderzoeksgegevens van andere locaties nabij de Lange Nieuwstraat concludeert de gemeentelijk archeoloog dat archeologische waarden ook op geringere diepte kunnen voorkomen.

Conclusie

Bij afwezigheid van archeologische indicaties tijdens booronderzoek in dit geo-landschappelijke deel van IJmuiden wordt bij het ontgraven van bouwputten tot circa 2,5 meter diepte als regel besloten om te volstaan met archeologische inspectie. Onderzoek in 2010 heeft echter uitgewezen dat dit geen recht doet aan de hoge archeologische potentie met een niet-agrarische oorsprong van deze zone. Vanwege de bescherming van mogelijke archeologische bodemschatten is de dubbelbestemming Waarde-Archeologie opgenomen waarin is geregeld dat met bouwwerkzaamheden pas mag worden aangevangen nadat gedegen archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat dit verantwoord kan.