Plan: | Gymzaal Santpoort-Zuid |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0453.BP1701GYMZAALSANT1-O002 |
Inleiding
Vanwege de voorgenomen bouw van een gymnastiekzaal nabij de Brederode Daltonschool, gevestigd aan de Willem de Zwijgerlaan 110 in Santpoort-Zuid, is een inventarisatie van de oudheidkundige bodemwaarden noodzakelijk.
Deze notitie geeft een samenvatting van kennis over de archeologie van het 'Oranjeveld' en omgeving te Santpoort-Zuid. Het doel is inzicht te bieden bij een wijziging van het bestemmingsplan. Als sjabloon fungeert het Protocol Bureauonderzoek binnen de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.1 (KNA 3.1/BO, specificaties LS01 t/m LS06).
Topografische situering en toekomstig gebruik met de gevolgen voor het archeologisch erfgoed [KNA/BO LS01]
Het zoekgebied waarbinnen het plangebied wordt vastgesteld, is het zogenaamde Oranjeveld in Santpoort-Zuid. Het terrein wordt begrensd door het Brederodehuys met toegangsweg in het westen, in het noordwesten een kinderdagverblijf en in het noordoosten door de bebouwing van de Brederode Daltonschool. In het oosten bevindt zich de Van Dalenlaan en in het zuiden vormen de DEKA-markt met parkeerplaats en toegangsweg de begrenzing. De grootste afmeting in zowel de oost-west als noord-zuid doorsnede bedraagt circa 65 m. Deze meting is kruiselings en diagonaal ten opzichte van de rechthoekige terreinvorm.
Het onderzoeksgebied van dit bureauonderzoek is vanzelfsprekend groter gekozen. Het beslaat grofweg een gebied met een straal van 200 m.
Bij de bouw van de gymzaal wordt geen kelder aangelegd. Wel vindt er een ontgraving plaats van zeker 0,6 m diepte over een oppervlak van ruim 500 m2. Zoals nu voorzien, zal de bouw daarom vrijwel geen, dan wel een heel beperkte negatieve invloed op het bodemarchief uitoefenen. Een definitief oordeel is afhankelijk van de uit te voeren plannen.
Het huidige gebruik van het plangebied en de directe omgeving [KNA/BO LS02]
Het Oranjeveld bestaat uit grasland en wordt extensief gebruikt als trap- en speelveldje, eveneens voor incidentele sportevenementen vanuit de nabijgelegen school en voor evenementen als Koninginnedag. Met dit laatste hangt de naamgeving van het terrein samen.
De voorzieningen in de directe omgeving zijn de reeds genoemde supermarkt (DEKA-markt) met toegangsweg en parkeergelegenheid; een buurthuis (Brederodehuys); een kinderdagverblijf en de klaslokalen met bijbehorende voorzieningen van de Brederode Daltonschool. Ingrijpende en vrij grootschalige nieuwbouwplannen staan op stapel in het direct aangrenzende gebied aan zuidwestelijke zijde. Op dit zogenaamde NOVA-terrein zijn vele tientallen woningen gepland met bijkomende voorzieningen. Hierbij is voor deze notitie het belangrijkste dat er is voorzien in de aanleg van een grootschalige ondergrondse parkeervoorziening. In samenhang met deze bouwplannen wenst de DEKA-markt het winkeloppervlak ongeveer te verdubbelen. De bijbehorende infrastructuur wordt gevormd door de Van Dalenlaan en de aansluitende Bloemendaalsestraatweg.
De historische situatie van het plangebied en eventuele verstoringen [KNA/BO LS03]
Het Oranjeveld bestaat uit grasland en wordt extensief gebruikt als trap- en speelveldje, eveneens voor incidentele sportevenementen vanuit de nabijgelegen school en voor evenementen als Koninginnedag. Met dit laatste hangt de naamgeving van het terrein samen.
De voorzieningen in de directe omgeving zijn de reeds genoemde supermarkt (DEKA-markt) met toegangsweg en parkeergelegenheid; een buurthuis (Brederodehuys); een kinderdagverblijf en de klaslokalen met bijbehorende voorzieningen van de Brederode Daltonschool. Ingrijpende en vrij grootschalige nieuwbouwplannen staan op stapel in het direct aangrenzende gebied aan zuidwestelijke zijde. Op dit zogenoemde NOVA-terrein zijn vele tientallen woningen gepland met bijkomende voorzieningen. Hierbij is voor deze notitie het belangrijkste dat er is voorzien in de aanleg van een grootschalige ondergrondse parkeervoorziening. In samenhang met deze bouwplannen wenst de DEKA-markt het winkeloppervlak ongeveer te verdubbelen. De bijbehorende infrastructuur wordt gevormd door de Van Dalenlaan en de aansluitende Bloemendaalsestraatweg.
De archeologische en aardwetenschappelijke waarden van het onderzoeksgebied [KNA/BO LS04]
De aardwetenschappelijke en archeologische waarden zijn - zoals vrijwel altijd in het kustduingebied - nauw met elkaar verweven. De duinvoet, zoals die in grote delen van het onderzoeksgebied is afgegraven, behoort tot de Oude Duin- en Strandafzettingen. Volgens de gangbare opvattingen zijn deze ter plaatse vanaf 3000 v.Chr. tot ongeveer het begin van de jaartelling gevormd. In de oostelijke helft van het zoekgebied bevond zich eeuwenlang de overgang tussen het duinzand behorend bij de kustlijn direct ten westen van Santpoort-Zuid én de met moeras gevulde strandvlakte die deze kustafzettingen scheidde van de oudere strandwal ('strandwal van Haarlem') in het oosten.
Prehistorie
De ervaring leert dat deze overgangszones tussen duinzand en moeras door de tijd heen een voor de mens aantrekkelijk gebied vormden. Voor de prehistorie is de vergelijking mogelijk met Velserbroek, terwijl voor jongere tijden moet worden gedacht aan dorpen als Velsen, Santpoort Noord, enz. Gradiënten tussen: hoog - laag, droog - nat, zoet - brak, stonden borg voor een grote rijkdom en variatie aan flora en fauna. Zij oefenden mede daardoor een grote aantrekkingskracht uit op gebruikers en bewoners. Waarnemingen in de naaste omgeving bevestigen de veronderstelling dat dit ook voor het huidige zoekgebied geldt.
De afgelopen decennia deed de gemeentearcheoloog diverse waarnemingen:
Al deze kortstondige ontsluitingen lieten een (naar alle waarschijnlijkheid) continue bewoning van dit landschappelijke grensgebied zien die reeds gedurende de late steentijd (tot 2000 v.Chr.) begint en hoogstwaarschijnlijk doorloopt tot ver in de ijzertijd (800-12 v.Chr.). Opvallend zijn de grote dikte aan cultuurlagen en de relatief hoge intensiteit van de bewoningssporen. Van bijzonder wetenschappelijk belang is daarbij de ogenschijnlijk permanent voortgaande opbouw van cultuurlagen onder invloed van periodieke verstuiving, waardoor elke periode in een eigen laag lijkt te zijn vastgelegd. Ter hoogte van het spoorwegstation Santpoort-Zuid, direct ten noordoosten van het zoekgebied, heeft de stapel bedolven cultuurlagen een totale dikte van anderhalve meter.
Nieuwe tijd
Het bovengenoemde afzanden van grote delen van het onderzoeksgebied vond plaats vanaf 1537. Het gebied stond in die tijd bekend als 'De Leck en de Bergen'. De naam 'De Leckbuurt' was het gevolg van het vrijwel permanent uittreden van drangwater uit het achterliggende duingebied; de duinen vormden de 'bergen'. Rond 1610 was op het zoekgebied een blekerij gevestigd die in bezit was van Hendrik van Berkenrode. Niet lang daarna werden de gronden ten zuiden van deze eerste afzanding afgegraven en werd - met een korte bocht ter hoogte van de huidige DEKA-markt - de zandvaart in de richting van Bloemendaal verlengd. Ook daar ontstonden naar verloop van tijd blekerijen. De aangrenzende duinen werden benut als 'droogbergen' voor het bleekgoed. Zo ontstond in de Leckbuurt de gemeenschap Jan Gijzenvaart, het latere Santpoort-Zuid. Landschap en bevolking stonden in dienst van de bloeiende bleeknijverheid die gedurende de periode 1650-1800 in grote delen van Europa beroemd was onder de naam 'Haarlemmer Bleek'.
Verkavelingen
Blekerij Berkenrode was waarschijnlijk een lakenblekerij. Zij bezat een kenmerkende verkaveling en terreinindeling. De verkaveling was typisch voor bleekvelden: de percelen bezaten een grote lengte (vaak tussen 50 en 100 m) en een beperkte breedte van gemiddeld zo'n 17,5 m en zelden meer dan 22 m. Deze breedte is zonder twijfel ingegeven door de fysieke mogelijkheden van de blekersknechten om met de 'hoos' (een specifieke houten waterschep) ten minste de helft van het bleekveld te kunnen natgooien vanuit de 'kraak' (de gietsloten langs de velden). [opmerkelijk is de etymologische relatie van 'hozen' en 'gieten' met de regenen, alsook 'kraak'-helder]
De oriëntatie van de percelen lijkt in de loop van de tijd te zijn veranderd. Op de kaarten van 1599 en 1610 worden twee series van zes gietsloten getekend met een zuidzuidwest-noordnoordoostelijke; op de kaart van 1715 heeft deze verkavelingstrekking twee hoofdrichtingen. De oostkant laat nog steeds de zzw-nno oriëntatie zien, maar de strekking aan de westzijde is oost-west. Het lijkt er daardoor op dat het (zuid)westelijke deel van het terrein een herverkaveling heeft ondergaan, maar de mogelijkheid kan niet worden uitgesloten dat het westelijke deel een uitbreiding is die eerst ná het vervaardigen van de kaart (rond 1610) heeft plaatsgehad.
Bebouwing; resten en fundamenten
Op de kaarten van 1599 en 1610 worden gebouwen aangegeven op de plaats van de Dekamarkt maar ook er tegenover, aan de noordelijke zijde van de Jan Gijssenvaart. Latere kaarten, bijvoorbeeld die van 1715, maar ook de eerste kadasterkaart van rond 1830, laten ook westelijker, op het terrein van de huidige parkeerplaats, meerdere gebouwen zien. Geheel zeker is het niet, maar er zijn aanwijzingen dat de blekerij op 11 september 1735 werd opgeheven, waarbij de meest westelijk gelegen gebouwen werden afgebroken en de bleekvelden tot weiland werden gemaakt.
Eerdere ervaringen met blekerij-terreinen in Velsen, zoals bij Hokatex/Hoek en Vaart, Mellona (de huidige Mellonahof)/Uitvlugt en Spaarnberg, laten zien dat dicht onder het oppervlak talloze sporen, fundamenten, constructies en voorwerpen in de bodem zijn achtergebleven. In deze én voorgaande gevallen is weinig of niets van deze ooit voor Velsen op economisch, sociaal en landschappelijk gebied zo belangrijke nijverheid bewaard gebleven. Wel zijn er enkele straatnamen vernoemd naar prominente blekers, zoals de Rusburglaan, Van Dalenlaan, enz.
In het huidige plangebied heeft zich na de periode van de bleeknering een andere ontwikkeling voorgedaan. De terreinen zijn voor de tuinbouw, met name bloementeelt benut. Hierbij is de grond meermaals en tot gemiddeld 1,1 m min maaiveld omgewerkt. Oudere sporen zijn hierdoor tot op deze diepte verdwenen of tenminste uit de oorspronkelijke context geraakt, zowel ruimtelijk als chronologisch.
Gespecificeerde en onderbouwde verwachting archeologische waarden [KNA/BO LS05]
Van twee perioden is zeer aannemelijk dat er waardevolle archeologische sporen en historische terreinkenmerken aanwezig zijn, dan wel zijn geweest. Hiermee is niet gezegd dat sporen uit bijvoorbeeld de middeleeuwen afwezig zijn; de aanwijzingen hiervoor ontbreken echter op dit moment.
Wanneer de potentie van het gebied wordt getoetst aan de actuele situatie dan ontstaat het volgende beeld.
De afzanding en inrichting voor de bleeknijverheid en vervolgens de tuinbouw, die sinds het eerste kwart van de 16e eeuw hebben plaatsgevonden, hebben in het zoekgebied de waarschijnlijk in het oosten aanwezige prehistorische cultuurlagen aangetast of vernietigd. In welke mate deze plaatselijk in de oostrand wél gespaard zijn gebleven, is niet geheel zeker. In theorie kunnen zij nog in de meest oostelijke strook, nabij de Van Dalenlaan, worden verwacht.
Een recent naar voren gekomen boor- en sonderingsonderzoek uitgevoerd door WIHA GRONDMECHANICA in 2004, getiteld: FUNDERINGSADVIES EN SONDEERRAPPORT t.b.v. UITBREIDING BREDERODESCHOOL (rapport nr WN-13969), laat echter zien dat er ook ten noordoosten van het plangebied geen cultuurlagen meer aanwezig zijn. Het rapport was aanleiding voor het definitief op archeologische basis vrijgeven van het terrein. Voor alle zekerheid zijn een zestal controleboringen van west naar oost uitgevoerd in het midden van het terrein (onderlinge afstand 10 m). Hierdoor werd specifiek inzicht verkregen in de bodemopbouw. Twee zaken zijn van belang:
Gezien de diepte waarop de bouwvoor is omgezet is de kans op het aantreffen van fundamenten en andere relicten en sporen van het bleekbedrijf klein. Aan de noordzijde van het zoekgebied, dat wil zeggen het Oranjeveld zelf, is de kans het kleinst. De beschikbare kaartbeelden laten hier namelijk geen bebouwing zien.
Conclusie en Advies [KNA/BO LS06]
De archeologische waarde van het plangebied ter plaatse van het Oranjeveld en het omringende zoekgebied wordt sterk bepaald door een drietal factoren.
De beschikbare veldinformatie levert deze voorgeschiedenis en bevestigt de historische bronnen. De voorgenomen aanleg van de gymnastiekzaal betreft weliswaar een aanzienlijke oppervlakte van ruim 500 m2, doch de aanlegdiepte bedraagt weinig meer dan 0,6 m, ruim binnen de dikte van de subrecente bouwvoor van 1,1 m. Het samengaan van de afwezigheid van op voorhand traceerbare en substantiële archeologische waarden en de verhoudingsgewijze bescheiden aanlegdiepte betekent dat veldonderzoek niet nodig wordt geacht. Een extensieve deskundige visuele inspectie van de ontgraving, gekoppeld aan het in voorkomende gevallen documenteren van incidentele sporen, blijft echter ook in dit geval zeer wenselijk. Van primair belang is de volgende constatering:
Hoe dieper de ontgraving, hoe groter de kans op het aantreffen én beschadigen van archeologische waarden. Een wezenlijke grens is die van 1 m beneden het maaiveld. Binnen het bestemmingsplan wordt de bestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen om de archeologische waarden te beschermen.