direct naar inhoud van Artikel 11 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Plan: Zuiderscheg
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0453.Bp1200ZUIDERSCHEG1-O003

Artikel 11 Leiding - Hoogspanningsverbinding

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een hoogspanningsverbinding van ten hoogste 150 kV.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Afwijking

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

11.2.2 Bouwen van gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

11.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

  • a. de bouwhoogte van hoogspanningsmasten, zal ten hoogste 35,0 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,0 m bedragen
11.3 Ontheffing van de bouwregels
11.3.1 Toestaan van bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de hoogspanningsverbinding, ontheffing verlenen van:

a. het bepaalde in artikel 11.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;

b. het bepaalde in artikel 11.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits: vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

11.4 Aanlegvergunning
11.4.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), ter plaatse van de in artikel 11.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • b. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplantingen.
11.4.2 Niet van toepassing

Het verbod in artikel 11.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.

11.4.3 Aanleg van leidingen

Het verbod in artikel 11.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de aanlegvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.

11.4.4 Adviesprocedure voor bouw- en aanlegvergunningen

Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

11.4.5 Uitzonderingen

Indien op basis van artikel 11.3 een bouwvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen aanlegvergunning te worden aangevraagd.

11.4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de dubbelbestemming Leiding-Hoogspanningsverbinding te verwijderen, waarbij de onderstaande randvoorwaarde geldt:

  • a. de gronden mogen uitsluitend na het beĆ«indigen van de hoogspanningsverbinding worden gewijzigd.