direct naar inhoud van Artikel 6 Recreatie
Plan: Zuiderscheg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0453.Bp1200ZUIDERSCHEG1-R001

Artikel 6 Recreatie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatieterreinen, dagrecreatieve voorzieningen en recreatieactiviteiten tot en met maximaal milieucategorie 2 welke zijn opgenomen in de bij de regels behorende Staat van Recreatieactiviteiten
  • b. gebouwen en bouwwerken ten behoeve van de dagrecreatieve voozieningen, het onderhoud en beheer en sanitaire voorzieningen;

ter plaatse van de aanduiding:

  • c. (sr-fwd), is een specifieke vorm van recreatie toegestaan, namelijk behendigheidsrijden voor terreinwagens en quads (niet zijnde autocircuits, motorcrossterrein e.d.), zover de activiteit naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot maximaal milieucategorie 2 als bedoeld in de VNG uitgave "Bedrijven en milieuzonering, editie 2009";

met de daarbij behorende:

  • d. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
  • e. waterlopen en waterpartijen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij anders is aangeduid:

6.2.1 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, ten behoeve van dagrecreatieve voorzieningen en recreatieactiviteiten, onderhoud, beheer en sanitaire voorzieningen, gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer dan 500 m² bedragen;
  • b. de goot (-of boeibord)hoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,0 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 3,0 m bedragen.
6.2.2 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. Bouwwerken, geen gebouw zijnde mogen uitsluitend binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd.
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,0 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4,0 m bedragen.

6.3 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.1, onder a:

  • a. om recreatieve activiteiten toe te laten in één milieucategorie hoger dan in artikel 6.1opgenomen, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op specifieke werkwijze) geacht kan worden te behoren tot de in artikel 6.1 genoemde milieucategorieën van de Staat van Recreatieactiviteiten;
  • b. om recreatieve activiteiten toe te laten die niet in de Staat van Recreatieactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren in de in artikel 6.1 genoemde milieucategorieën van de Staat van Recreatieactiviteiten;

met inachtneming van het volgende:

  • c. geluidszoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan.