direct naar inhoud van 3.3 Rijk
Plan: Zuiderscheg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0453.Bp1200ZUIDERSCHEG1-R001

3.3 Rijk

Nota Ruimte

De Nota Ruimte (2004) bevat de visie van het rijk op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het gaat om de inrichtingsvraagstukken die spelen tussen 2006 en 2020, met een doorkijk naar 2030. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat ons in Nederland ter beschikking staat. Het rijk richt zich meer specifiek op bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland. De Nota Ruimte is een strategische nota op hoofdlijnen waarin rijksverantwoordelijkheden en die van anderen helder zijn onderscheiden. Het rijk gaat minder 'zorgen voor' anderen en meer 'zorgen dat' anderen eigen afwegingen kunnen maken. Het is de taak van het rijk om andere overheden te voorzien van een goede 'gereedschapskist' voor de uitvoering van het ruimtelijk beleid. Daarmee keert het rijk terug naar de eigenlijke uitgangspunten van het ruimtelijk rijksbeleid, die onder meer tot uiting komen in het decentrale planningsstelsel met een centrale rol voor de gemeentelijke bestemmingsplannen, en verschuift het accent van 'ordening' naar 'ontwikkeling'.

De Nota Ruimte vormt ook het ruimtelijk kader voor alle ruimtelijke investeringen van het rijk en andere overheden, zoals die aan de orde kunnen komen in sectorale beleidsdocumenten. Velsen maakt deel uit van het nationaal stedelijk netwerk Randstad Holland. De nadruk in dit gebied ligt weliswaar op verstedelijking, maar er moet ook ruimte worden gepland voor water, natuur, landschap, recreatie, sport en landbouw. De rijksbufferzone Amsterdam-Haarlem (Spaarnwoude) grenst aan de zuidoostelijke rand van het plangebied. De voormalige rijksbufferzones worden omgevormd tot regionale parken (herkenbare landschappelijke eenheden van nietverstedelijkt gebied, aansluitend op de steden in een stedelijk netwerk, bedoeld om de mogelijkheden van dagrecreatie voor de bewoners van stedelijke netwerken te vergroten en te verbeteren)

In de Nota Ruimte zijn de door het Rijk te hanteren principes voor de ruimtelijke inrichting van Nederland vastgelegd. In de Nota Ruimte gaat het daarbij om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland een belangrijke rol zal spelen.

De economische groei en de internationale concurrentiepositie van Nederland staan onder druk. De aantrekkelijkheid van de Nederlandse economie voor internationaal opererende bedrijven hangt onder andere af van de mate waarin ze toegang kunnen krijgen tot internationale (transport)netwerken en van de mate waarin deze bedrijven gebruik kunnen maken van agglomeratievoordelen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om een groot en gevarieerd aanbod van arbeid en van andere productiefactoren, de aanwezigheid van andere bedrijvigheid en de aanwezigheid van (hoogwaardige) kennis. Stuwende bedrijven hebben in het algemeen een voorkeur voor vestiging in grootstedelijke gebieden. Internationaal opererende bedrijven vestigen zich bij voorkeur in en in de invloedsfeer van mainports, nationale stedelijke netwerken en de daar grotendeels binnen gelegen economische kerngebieden.'

Aan de (toekomstige) bereikbaarheid van steden en dorpen wordt ook aandacht besteed in de Nota Ruimte. Het rijk zorgt ten minste voor de basiskwaliteit langs de hoofdinfrastructuur. Het beleid inzake de hoofdinfrastructuur is erop gericht dat de bestaande knelpunten worden opgelost en nieuwe knelpunten worden voorkomen. Er moet voldoende ruimte voor infrastructuur beschikbaar zijn en blijven zodat toekomstige uitbreidingsmogelijkheden van de hoofdinfrastructuur mogelijk is. Uitbreidingen mogen financieel en fysiek niet worden belemmerd

Nota Mobiliteit

De Nota Mobiliteit is een verkeerskundige uitwerking van de Nota Ruimte en heeft betrekking op wegverkeer, de scheepvaart en het railverkeer. Het beleidskader voor de binnenvaart is uitgewerkt in de recent aan de Tweede Kamer toegestuurde Beleidsstrategie Binnenvaart. Deze beleidsstrategie is gericht op een verdere ontwikkeling van de binnenvaart in Nederland, waarvoor alle aanwezige vaarwegen worden benut.

Milieubeleid

In de notitie “vaste waarden, nieuwe vormen: Milieubeleid 2002-2006” van het ministerie van VROM wordt aangegeven hoe het kabinet de komende jaren gaat werken aan het realiseren van de ambities op het gebied van het milieu neergelegd in het Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP4) “Een wereld en een Wil” 2001. Op het gebied van luchtverontreiniging, externe veiligheid en lokale milieukwaliteit zal wet en regelgeving worden ontwikkeld dat inzicht moet gaan geven in de wijze waarop natuur, economie en wonen in een goede relatie met elkaar zich nader kan ontwikkelen.

Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn Water heeft tot doel landoppervlaktewater, overgangswater, kustwateren en grondwater te beschermen om:

1. van water afhankelijke ecosystemen in stand te houden en te verbeteren;

2. de beschikbaarheid van water veilig te stellen en het duurzaam gebruik te bevorderen;

3. het aquatisch milieu in stand te houden en te verbeteren door het voorkomen van verontreiniging;

4. de gevolgen van droogte te beperken.

De kaderrichtlijn bevat tevens een instrumentarium om de doelstellingen te bereiken. Het beleid van de Kaderrichtlijn wordt momenteel geïmplementeerd.

Verdrag inzake de hoofdvaarwegen, die van internationaal belang zijn

Dit verdrag is van toepassing op het Noordzeekanaal. Dit verdrag heeft tot doel het internationaal vervoer over waterwegen in Europa te vergemakkelijken en doelmatiger en aantrekkelijker te maken.

Op grond van de verdragsbepalingen moeten de gebruiksmogelijkheden voor de scheepvaart op het Noordzeekanaal worden gewaarborgd en mogen deze op geen enkele wijze worden beperkt.

Nationaal Waterplan (2009)

In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water, en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiertoe worden genomen.

Het Nationaal Waterplan (NWP) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.

In het Nationaal Waterplan is een eerste uitwerking gegeven aan het Deltaprogramma dat wordt opgesteld naar aanleiding van het advies van de Deltacommissie in 2008. Dit programma is gericht op duurzame waterveiligheid en zoetwatervoorziening.

Naast alle plannen om Nederland in de toekomst veilig en leefbaar te houden, is de uitvoering van maatregelen nu al in volle gang. Bijvoorbeeld de projecten Ruimte voor de rivier en de Maaswerken zijn in uitvoering en moeten in 2015 gereed zijn. Ook worden langs de kust de zogenoemde zwakke schakels aangepakt en vindt versterking plaats door zandsuppleties.