Plan: | Paraplubestemmingsplan parkeren Velsen |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0453.PARKERENVEL1-O001 |
De toelichting van dit bestemmingsplan geeft aan waarom dit bestemmingsplan is opgesteld.
Deze plantoelichting geeft een toelichting op het bestemmingsplan, maar maakt formeel juridisch gezien geen deel uit van het bestemmingsplan.
Door inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK op 29 november 2014 is artikel 8, vijfde lid, van de Woningwet vervallen en is het niet langer mogelijk om stedenbouwkundige voorschriften (waaronder de parkeernormen) op te nemen in de Bouwverordening. Daarbij geldt een overgangsperiode tot 1 juli 2018. Na die datum is het niet langer mogelijk om de
aanvragen van omgevingsvergunningen te toetsen aan de parkeernormen zoals opgenomen in de Bouwverordening 2010.
Het gaat om een zogenaamd paraplubestemmingsplan. Een paraplubestemmingsplan is een partiële herziening van meerdere bestemmingsplannen. Op één of meer aspecten worden diverse bestemmingsplannen met een paraplubestemmingsplan aangepast of aangevuld, voor het overige blijven de desbetreffende bestemmingsplannen van kracht. In dit geval gaat het om het opnemen van parkeernormen in de bestemmingsplannen waarin dat nog niet is geregeld. Dit maakt het dus mogelijk om met één bestemmingsplan alle bestemmingsplannen aan te vullen waarvoor dit noodzakelijk is.
Aanleiding voor deze parapluherziening is, zoals eerder gememoreerd de inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK op 29 november 2014.
De oplossing voor het wegvallen van de toets aan de Bouwverordening zit in het opnemen van een regeling over parkeernormen in bestemmingsplannen. Het is de bedoeling dat in ieder bestemmingsplan een regeling wordt opgenomen op basis waarvan aan de parkeernormen wordt getoetst.
Om veranderingen in de lokale parkeerbeleidsregels over parkeernormen goed te kunnen faciliteren is artikel 3.1.2, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) aangepast. Op grond van dit artikel is het mogelijk om ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening een planregel op te nemen, waarbij de uitoefening van een daarbij gegeven bevoegdheid afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels. Hierdoor is het mogelijk om in de planregel te verwijzen naar gemeentelijke beleidsregels over parkeernormen.
Wanneer nieuwe beleidsregels over parkeernormen worden vastgesteld, treden deze in de plaats van de beleidsregels, zoals nu opgenomen.
Om ervoor te zorgen dat de parkeerbeleidsregels over parkeernormen in álle ruimtelijke plannen van onze gemeente wordt opgenomen, is de voorliggende parapluherziening opgesteld .
Uitgezonderd van deze regeling zijn de 'nieuwe' bestemmingsplannen. Dit zijn de bestemmingsplannen die sinds 2015 zijn opgesteld. In deze bestemmingsplannen is al een specifieke regeling met betrekking tot parkeren opgenomen. In bijlage 1 van deze toelichting worden de bestemmingsplannen genoemd waarop deze parapluherziening betrekking heeft. Voor nieuwe ontwikkelingen (bv Motorhuis, Brederoodseweg 31, Binnenhaven, KPN locatie, Orionweg) is bij het opstellen van deze specifieke bestemmingsplannen wel al de nieuwe bepaling opgenomen. In onderstaande afbeelding zijn de contouren opgenomen van de plangebieden waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft.
In deze parapluherziening is een regeling opgenomen, een voorwaardelijke verplichting, die verwijst naar de parkeernormen voor auto's in het geldende beleid.
Deze parapluherziening maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Een toets aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking is dan ook niet nodig. Ook is het niet nodig om alle milieuaspecten, die normaliter terugkomen in de toelichting van een bestemmingsplan te behandelen.
In bijlage 1 bij deze toelichting is een lijst opgenomen waarin de bestemmingsplannen worden vermeld waarop dit paraplubestemmingsplan betrekking heeft.
In deze parapluherziening wordt voor het parkeerbeleid van onze gemeente verwezen naar het parkeerbeleid, zoals dat is vastgelegd in het Parkeernormenbeleid 2015. Hierin zijn de parkeernormen opgenomen. De verwijzing naar het Parkeernormenbeleid 2015 in het paraplubestemmingsplan is 'dynamisch'. Dit betekent dat wanneer er in de toekomst nieuw parkeerbeleid wordt vastgesteld, dit nieuwe beleid van toepassing is op de in de bijlage genoemde bestemmingsplannen zonder dat daarvoor een herziening van het bestemmingsplan nodig is. Met dit parapluplan worden de normen dus niet gewijzigd.
Kort uitgelegd is een parkeernorm het aantal parkeerplaatsen dat de ontwikkelaar bij een verbouw- of bouwproject, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, op eigen terrein moet realiseren, om bewoners of gebruikers voldoende parkeerruimte te bieden. Voor elk type ontwikkeling geldt een andere norm. Op basis van de parkeernorm wordt de parkeereis berekend: het exacte aantal aan te leggen parkeerplaatsen bij een ontwikkeling.
In de planregel is opgenomen dat onder bepaalde voorwaarden, genoemd in het Parkeernormenbeleid 2015, afgeweken kan worden van dit aantal en van het parkeren op eigen terrein.
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Als er sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, moeten deze kosten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar.
Dit bestemmingsplan voorziet in een wijziging van de planregels van de bestemmingsplannen waarin nog geen parkeernormen zijn opgenomen. Hiermee wordt niet een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Bro mogelijk gemaakt. Het is daarom niet noodzakelijk een exploitatieplan op te stellen.
Via dit bestemmingsplan worden geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De kosten voor het opstellen en in procedure brengen van het bestemmingsplan worden gedragen door de gemeente Velsen. Gezien het bovenstaande is de economische uitvoerbaarheid van het plan voldoende gewaarborgd.
Met het opstellen van dit paraplubestemmingsplan zijn de belangen van het waterschap, de provincie en het Rijk niet in het geding. Het gaat om een 'beleidsarm' bestemmingsplan en slechts een technische aanpassing. Het is daarom niet nodig om over het bestemmingsplan inspraak en vooroverleg te voeren. De procedure wordt direct gestart met de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.