direct naar inhoud van Regels
Plan: J.C. van Neckstraat
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0453.WP0708VANNECKSTRA1-TEST

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

het wijzigingsplan ''J.C. van Neckstraat'' met identificatienummer NL.IMRO.0453.WP0708VANNECKSTRA1-TEST van de gemeente Velsen.

1.2 Moederplan

het bestemmingsplan ''IJmuiden Oost'' met identificatienummer NL.IMRO.0453.BP0700IJMUIDENOOS1-R001 van de gemeente Velsen, vastgesteld door de gemeenteraad op 21 december 2017;

1.3 Wijzigingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand –codering- met de bijbehorende regels;

1.4 wonen

huisvesten met vast karakter;

1.5 woning

gebouw of een gedeelte daarvan, bestaande uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

De begrippen uit artikel 1 van de regels van het moederplan, voor zover relevant voor dit plan, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

De wijze van meten uit artikel 2 van de regels van het moederplan, is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in een woning, met een maximum aantal woningen zoals is aangegeven op de verbeelding;

Op de begane grond tevens:

  • b. detailhandel, supermarkt uitgesloten;
  • c. dienstverlening;
  • d. maatschappelijk;
  • e. kantoren;
  • f. bedrijven categorie A welke zijn opgenomen in de bij de regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging.


met de daarbij behorende:

  • g. groenvoorzieningen;
  • h. waterpartijen en watergangen;
  • i. wegen, paden en parkeerplaatsen;
  • j. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwen van gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 8 meter.

3.2.2 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde
  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde is 4 meter.

3.2.3 Bouwen van nutsvoorzieningen
  • a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m² en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.

Artikel 4 Waarde - Archeologie 2

De bestemmingsregels van 'Waarde - Archeologie 2' behorende bij de regels van het moederplan, blijven onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Overschrijding bouwgrenzen
6.1.1 Bouwgrenzen

De bouwgrenzen mogen in afwijking van de verbeelding en de bestemmingsregels uitsluitend worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's, afdaken en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter.
6.1.2 Ondergronds bouwen

Voor ondergronds bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. de verticale bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 3 meter onder peil;
  • c. de gebouwen mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bij de bestemming toegestane gebruik;
  • d. de grondwatersituatie in de omgeving van de gebouwen mag niet verslechteren. Indien er verslechtering optreedt dienen maatregelen genomen te worden om het nadelig effect te niet te doen.

6.1.3 Bouwen boven een weg

Indien boven een weg wordt gebouwd, mag niet lager worden gebouwd dan:

  • a. 4,5 m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,5 m breedte aan weerszijden van de rijweg;
  • b. 2,5 m boven de hoogte van een ander deel van de weg, mits de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt.

6.1.4 Bestaande maten

Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende:

  • a. voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    • 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
  • 7. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten minste toelaatbaar mogen worden aangehouden.
  • b. ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing wanneer het bouwwerk ten gevolge van calamiteit, zoals bijvoorbeeld brand, verloren is gegaan en indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

Artikel 7 Algemene aanduidingsregels

7.1 Gebiedsaanduidingen
7.1.1 Geluidzone - industrie

Binnen de op de kaart voor Geluidzone - industrie aangeduide gronden is het bouwen van nieuwe gebouwen met of in het gebruik nemen van gebouwen voor een geluidsgevoelige bestemming, in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 2 in dit plan, uitsluitend toegestaan, indien is gebleken dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van de gebouwen met deze geluidsgevoelige bestemmingen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Verboden

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels in dit bestemmingsplan.

8.2 Strijdig gebruik

Onder strijdige gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • a. opslagplaats voor bagger en grondspecie;
  • b. opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw-)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
  • c. uitstalling-, opslag,- stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
  • d. seksinrichting;
  • e. het opsplitsen van woningen in meerdere appartementen;
  • f. het kamergewijs verhuren van een woning;
  • g. het toevoegen of onttrekken van een woning.
8.3 Uitzonderingen op strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval niet verstaan:

  • a. vormen van gebruik als bedoeld in artikel 8.2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
  • b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming;
  • c. de stalling van ten hoogste één toercaravan en/of boot op de bij een woning behorende grond;
8.4 Afwijking

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde in artikel 8.1, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

9.1 Afwijkingsmogelijkheden

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:

  • a. de bestemmingsregels en toestaan dat het verloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • b. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen, met ten hoogste 3,0 m worden overschreden en geen vergroting van bestemmings- of bouwvlakken inhouden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

Bij de beoordeling van een verzoek om een omgevingsvergunning wordt rekening gehouden met eerder verleende omgevingsvergunningen op basis van dit artikel, om te beoordelen of maximale afwijkingsmogelijkheden al dan niet worden overschreden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

Het overgangsrecht uit artikel 31 van de regels van het moederplan, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'J.C. van Neckstraat' met idn: NL.IMRO.0453.WP0708VANNECKSTRA1-TEST