direct naar inhoud van Regels
Plan: Calamiteitenboog
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0453.WP1202CALAMITEITE1-O001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het wijzigingsplan Calamiteitenboog met identificatienummer NL.IMRO.0453.WP1202CALAMITEITE1-O001 van de gemeente Velsen;

1.2 wijzigingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Verkeer

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden;

ter plaatse van de aanduiding:

  • b. 'water' is uitsluitend water toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. waterlopen en waterpartijen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
2.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

2.2.1 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 6,0 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4,0 m bedragen.

Artikel 3 Leiding - Gas

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van ondergrondse gasleidingen

3.2 Bouwregels
3.2.1 Afwijking

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

3.2.2 Bouwen van gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

3.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,0 m bedragen.

3.3 Ontheffing van de bouwregels
3.3.1 Toestaan van bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de nutsleiding, ontheffing verlenen van:

a. het bepaalde in artikel 3.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;

b. het bepaalde in artikel 3.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

3.4 Aanlegvergunning
3.4.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), ter plaatse van de in artikel 3.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, fiets- en wandelpaden, parkeerplaatsen of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplantingen.
3.4.2 Niet van toepassing

Het verbod in artikel 3.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.

3.4.3 Aanleg van leidingen

Het verbod in artikel 3.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de aanlegvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.

3.4.4 Adviesprocedure voor bouw- en aanlegvergunningen

Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

3.4.5 Uitzonderingen

Indien op basis van artikel 3.3 een bouwvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen aanlegvergunning te worden aangevraagd.

Artikel 4 Leiding - Olie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Olie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van ondergrondse olieleidingen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Afwijking

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

4.2.2 Bouwen van gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

4.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,0 m bedragen.

4.3 Ontheffing van de bouwregels
4.3.1 Toestaan van bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de olieleiding, ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in artikel 4.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
  • b. het bepaalde in artikel 4.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
4.4 Aanlegvergunning
4.4.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), ter plaatse van de in artikel 4.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, fiets- en wandelpaden, parkeerplaatsen of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem tot een grotere diepte dan 0,5 m;
  • e. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplantingen.
4.4.2 Niet van toepassing

Het verbod in artikel 4.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.

4.4.3 Aanleg van leidingen

Het verbod in artikel 4.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de aanlegvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.

4.4.4 Adviesprocedure voor bouw- en aanlegvergunningen

Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

4.4.5 Uitzonderingen

Indien op basis van artikel 4.3 een bouwvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen aanlegvergunning te worden aangevraagd.

Artikel 5 Leiding - Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Water aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van ondergrondse waterleidingen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Afwijking

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

5.2.2 Bouwen van gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

5.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,0 m bedragen.
5.3 Ontheffing van de bouwregels
5.3.1 Toestaan van bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de olieleiding, ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in artikel 5.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
  • b. het bepaalde in artikel 5.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
5.4 Aanlegvergunning
5.4.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), ter plaatse van de in artikel 5.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, fiets- en wandelpaden, parkeerplaatsen of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem tot een grotere diepte dan 0,5 m;
  • e. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplantingen.
5.4.2 Niet van toepassing

Het verbod in artikel 5.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.

5.4.3 Aanleg van leidingen

Het verbod in artikel 5.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de aanlegvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.

5.4.4 Adviesprocedure voor bouw- en aanlegvergunningen

Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

5.4.5 Uitzonderingen

Indien op basis van artikel 5.3 een bouwvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen aanlegvergunning te worden aangevraagd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Voor dit wijzigingsplan gelden:

Artikel 6 algemene regel

Voor dit wijzigingsplan gelden:

  • a. voor zover van toepassing de regels behorende bij het het bestemmingsplan 'Zuiderscheg' met IMRO code NL.IMRO.0453.BP1200ZUIDERSCHEG1-R001, zoals dat is vastgesteld door de gemeenteraad op 3 februari 2011;
  • b. de hierna volgende regels welke een wijziging zijn op grond van artikel 20.3 'Wro-zone - wijzigingsgebied' van het bestemmingsplan 'Zuiderscheg'.

Artikel 7 Aanduidingsregels

7.1 vrijwaringszone - buisleidingenstraat

Ter plaatse van de aanduiding vrijwaringszone - buisleidingenstraat zijn de gronden tevens gereserveerd voor een nationale leidingenstrook.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Calamiteitenboog' met id: NL.IMRO.0453.WP1202CALAMITEITE1-O001