direct naar inhoud van Regels
Plan: Havengebied Eerste Partiële Herziening
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0453.BP0501HAVENGEBIPH1-O001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Havengebied Eerste Partiële Herziening met imro id: NL.IMRO.0453.BP0501HAVENGEBIPH1-O001 van de gemeente Velsen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML- bestand NL.IMRO.0453.BP0501HAVENGEBIPH1-O001 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden opgesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7 bedrijfswoning/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar vanwege de bedrijfsvoering van de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.8 begane grond

een bouwlaag waarvan het vloerpeil ten hoogste 1 m boven het peil ligt;

1.9 bestaande situatie

situatie zoals die ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan bestond, zowel wat gebruik als bouwwerken aangaat;

1.10 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 BEVI

Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.13 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.14 bijgebouw

een (vrijstaand of aangebouwd) gebouw, niet voor bewoning bestemd, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zoals garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven;

1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder;

1.18 bouwperceel

een aangesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.22 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van het bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt. Archeologische waarden worden hieronder mede begrepen;

1.23 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.24 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het ter plaatse verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.25 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.26 dienstverlening

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.27 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.28 erf

al dan niet bebouwd perceel, of gedeeldte daarvan, dat direct is gelegen bij het hoofdgebouw en dat feitelijk ingericht mag worden ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.29 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.30 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.31 geluidbelasting vanwege een industrieterrein

de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen aanwezig op een industrieterrein, daaronder niet begrepen het geluid van motorvoertuigen op de openbare weg;

1.32 geluidbelasting vanwege het wegverkeer

de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.33 geluidgevoelige functies

bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.34 geluidgevoelige gebouwen

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.35 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.36 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt;

1.37 haven

Water, met aansluitende kaden, kadeterreinen en de bijbehorende kunstwerken en steigers, ingericht voor het aanmeren van schepen.

1.38 havengebonden bedrijf

bedrijf blijvend gericht op het vervoer van goederen en personen over water of
op activiteiten die onlosmakelijk verbonden zijn met de afwikkeling van schepen en het daarmee verbonden personen- en vrachtverkeer en op grond van deze activiteiten direct aan kadeterrein moet worden gesitueerd;

1.39 havengerelateerd bedrijf

bedrijf dat zich blijvend richt op de dienstverlening aan havengebonden bedrijven en afhankelijk zijn van:

a. de binding met de havengebonden bedrijven, en
b. de nabijheid van havengebonden bedrijven;

1.40 huishouden

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, kamerverhuur wordt hier niet onder verstaan;

1.41 hogere grenswaarde

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.42 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.43 kantoor

een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een publiekgerichte baliefunctie;

1.44 kelder

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1 m boven het peil ligt;

1.45 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.46 milieudeskundige

een rechtspersoon die/dat vanwege, de beschikbaarheid aan kennis opgedaan uit opleiding en ervaring, kan worden aangemerkt als deskundig op het gebied van milieuvraagstukken;

1.47 monument

een rijks/provinciaal/ gemeentelijk monument zoals bedoeld in de monumentenwet;

1.48 natuurlijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.49 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;

1.50 overig bouwwerk

bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.51 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.52 peil
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • c. voor een bouwwerk in of op het water:het Nieuw Amsterdams Peil;
1.53 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.54 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.55 REVI

de regeling externe veiligheid inrichtingen, houdende regels met betrekking tot afstanden de wijze van berekening van het plaatsgebonden risico ter uitvoering van het besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.56 risicovolle inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.57 scheidingslijn

een lijn die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende hoogte/ bebouwingspercentages mogelijk zijn toegelaten;

1.58 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.59 solitaire opslag

opslag van materialen als hoofdactiviteit op het perceel;

1.60 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;

1.61 verdieping

een boven de begane grond gelegen bouwlaag;

1.62 volumieuze detailhandel

winkelformules die vanwege de omvang en de aard van het assortiment een groot oppervlak nodig hebben, zoals bouwmarkten, tuincentra, wooninrichtingszaken, autobedrijven;

1.63 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.64 wonen

huisvesten met vast karakter;

1.65 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfafscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;

2.2 Bebouwingspercentage

een deel van het bouwvlak uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;

2.3 De breedte en lengte of diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren;

2.4 De goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 De hoogte van bouwlagen

Van de bovenkant van een vloer tot de bovenkant van de vloer van de erboven liggende bouwlaag;

2.6 De inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.7 De bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwdelen;

2.8 De inwendige nokhoogte

van de bovenkant van de zoldervloer tot het hoogste punt van de binnenkant van de nok;

2.9 De oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.10 De verdiepingshoogte

van de bovenkant van een vloer tot de bovenkant van de verdieping.

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen en gevel- en kroonlijsten buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Havengebonden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Havengebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Havengebonden bedrijven met dien verstande dat enkel bedrijfsactiviteiten welke zijn opgenomen in de bij de regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, tot en met maximaal de categorie op de verbeelding aangegeven, zijn toegestaan dit met uitzondering van Bevi-inrichtingen;
  • b. Niet-havengebonden bedrijven voor zover aanwezig en vergund op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan tot en met maximaal de categorie op de verbeelding aangegeven, zijn toegestaan dit met uitzondering van Bevi-inrichtingen;
  • c. onzelfstandige detailhandel die behoort bij een toegestane bedrijfsuitoefening, daaraan nauw aansluit en zowel bedrijfseconomisch als ruimtelijk een ondergeschikt onderdeel uitmaakt van de bedrijfsuitoefening;
  • d. niet zelfstandige kantoren, met dien verstande dat - per bedrijf - de oppervlakte van de kantooractiviteiten die functioneel verbonden zijn met de uitoefening van de bedrijfsactiviteiten niet meer dan 50% mag bedragen van het totale bedrijfsvloeroppervlak, met een maximum van 1500 m² per vestiging;


ter plaatse van de aanduiding:

  • e. 'wonen' is tevens één woning toegestaan;
  • f. 'dienstverlening' zijn tevens dienstverlenende bedrijven toegestaan met een maximum oppervlakte van 200m²;

met de daarbij behorende:

  • g. personeelsvoorzieningen;
  • h. verkeersvoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • m. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • n. watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

3.2.1 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. het volledige bouwvlak mag worden bebouwd;
  • c. de diepte van gebouwen bedraagt maximaal 13,5 meter beneden maaiveld;

3.2.2 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de maximale bouwhoogte (m) binnen het bouwvlak bedraagt de op de verbeelding aangegeven hoogte;
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Algemeen

De volgende regels gelden:

  • a. opslag buiten het bouwvlak is niet toegestaan;
  • b. solitaire opslag, zoals bijvoorbeeld vaten, kisten, afval, puin, strandhuisjes, kampeermiddelen, is niet toegestaan;
  • c. (bedrijfs- en dienst)woningen zijn niet toegestaan;
  • d. detailhandel is niet toegestaan;
  • e. risicovolle inrichtingen uitsluitend zijn toegestaan, voor zover sprake is van een bestaand bedrijf en hiervoor een milieuvergunning is afgegeven;
  • f. verplaatsing en/of uitbreiding van risicovolle activiteiten is niet toegestaan;
  • g. nieuwe risicovolle activiteiten zijn niet toegestaan;
  • h. kwetsbare objecten zijn niet toegestaan.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, voor zover de gronden zijn gelegen binnen de bestemming 'Bedrijf - Havengebonden', om met een omgevingsvergunning af te wijken van de regels:

  • a. om havengebonden bedrijven toe te laten in één milieucategorie hoger dan in artikel 3.1 opgenomen, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op specifieke werkwijze) geacht kan worden te behoren tot de in artikel 3.1 genoemde milieucategorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. om havengebonden bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren in de in artikel 3.1 genoemde milieucategorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

Bij het toepassen van de afwijking als bedoeld in dit artikel, nemen burgemeester wethouders de procedurevoorschriften in acht, zoals omschreven in artikel Algemene procedureregels.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

  • a. de tot het plan behorende "Staat van Bedrijfsactiviteiten" te wijzigen, voor wat betreft het onderbrengen van bedrijfsactiviteiten in een andere milieucategorie, indien op grond van technologische ontwikkelingen de in de "Staat van Bedrijfsactiviteiten" vermelde milieucategorie niet meer de juiste is;
  • b. de tot het plan behorende "Staat van Bedrijfsactiviteiten" te wijzigen, voor wat betreft het toevoegen van bedrijfsactiviteiten, geen seksinrichtingen zijnde, aan een bepaalde categorie van de "Staat van Bedrijfsactiviteiten" mits deze activiteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de in de betreffende categorie opgenomen bedrijfsactiviteiten.
  • c. het bestemmingsplan te wijzigen zodat de aanduiding 'wonen (w)' wordt verwijderd, teneinde het opnieuw realiseren of in gebruik nemen ten behoeve van de met de aanduiding bedoelde functie onmogelijk te maken, met dien verstande dat uitsluitend toepassing wordt gegeven aan deze bevoegdheid als het betreffende gebruik ten minste één jaar is beëindigd
  • d. het plan te wijzigen om een Bevi-inrichting toe te staan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico of, indien van toepassing, de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen jo. Artikel 2 lid 1 van de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen, dient te zijn gelegen:
      - binnen het bouwperceel van de risicovolle inrichting, of;
      - op gronden met de bestemming “Verkeer”, “Groen” en/of “Water”;
    • 2. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting. Het is aan het bestuur zich expliciet uit te spreken over externe veiligheid.


Bij het toepassen van de wijziging als bedoeld in dit artikel, nemen burgemeester wethouders de procedurevoorschriften in acht, zoals omschreven in artikel Algemene procedureregels.

Artikel 4 Waarde - Archeologie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 5 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
    • 3. een bouwwerk met een oppervlakte groter dan 500m² dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 60 cm kan worden geplaatst.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 60 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

4.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van lid 4.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 4.2 in acht is genomen;
  • b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 500 m²;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

4.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid  4.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

Artikel 5 Wetgevingzone - wijzigingsgebied

5.1 Wijzigingsregels

Afwijking ten behoeve van seksinrichtingen
Ter plaatse van de gebiedsaanbieding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied' gelden de volgende bepalingen:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, voor zover de gronden zijn gelegen binnen de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied', om met een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels met dien verstande dat:

  • a. er maximaal twee seksinrichtingen zijn toegestaan in het gehele Middenhavengebied;
  • b. de maximale oppervlakte per inrichting 200m² bedraagt;
  • c. de afstand tussen seksinrichtingen minstens 50 meter hemelsbreed bedraagt;
  • d. er dient een anterieure overeenkomst te worden gesloten.
5.2 Procedure

Bij het toepassen van de ontheffing als bedoeld in dit artikel, nemen burgemeester en wethouders de procedurevoorschriften in acht, zoals omschreven in artikel Algemene procedureregels.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Antenne-installaties

Antenne-installaties en antennedragers tot een maximale hoogte van 21 meter, gerekend vanaf het peil, zijn toegestaan.

7.2 Aanvaarbescherming

Voor nieuwe bebouwing op minder dan 15 meter van het water gelegen geldt dat het bouwplan tevens moet voorzien in een aanvaarbescherming.

7.3 Overschrijding bouwgrenzen
7.3.1 Toegestaan

De bouwgrenzen mogen in afwijking van de verbeelding, de bestemmingsregels en met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 uitsluitend worden overschreden door:

  • a. Onderdelen van een omgevingsvergunningplichtig bouwwerk die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen van niet ingrijpende aard waarvoor ingevolge de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht geen omgevingsvergunning vereist is;
  • b. Ondergrondse uitsteeksels, zoals funderingsonderdelen;
  • c. Ondergrondse bouwwerken zoals (parkeer)kelders, kelderkoekoeken en kelderingangen, mits de bovenzijde daarvan niet hoger is gelegen dan de hoogte van het terrein ter plaatse bij de voltooïng van de bouw;
  • d. Tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, terrassen, bordessen, bordestreden, trappen(huizen), buitentrappen, liftschachten, uitspringende schoorsteenwanden, hijsinrichtingen, stortbuizen, galerijen, hellingbanen, laadperrons, balkons, erkers, entreeportalen, luifels, afdaken en dakoversteken, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Verboden

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels in dit bestemmingsplan.

8.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • a. opslagplaats voor bagger en grondspecie;
  • b. opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw-)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
  • c. uitstalling-, opslag,- stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
8.3 Uitzonderingen op strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval niet verstaan:

  • d. vormen van gebruik als bedoeld in artikel 8.2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
  • e. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming;

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsregels en toestaan dat het verloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen, met ten hoogste 3 m worden overschreden en geen vergroting van bestemmings- of bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

Bij de beoordeling van een verzoek om een omgevingsvergunning wordt rekening gehouden met eerder verleende omgevingsvergunningen op basis van dit artikel, om te beoordelen of maximale afwijkingsmogelijkheden al dan niet worden overschreden.

Artikel 11 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het in geringe mate wijzigen van het aangeduide bebouwingsvlak en/of de bestemming, mits:

  • a. de structurele opzet van het plan niet aanmerkelijk zal worden aangetast;
  • b. het karakter van de bebouwing niet aanmerkelijk zal worden aangetast;
  • c. de bebouwingscapaciteit van het bebouwingsvlak niet meer dan 15% zal worden gewijzigd.

Bij de beoordeling van een verzoek om toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt rekening gehouden met eerder gepleegde wijzigingen op basis van dit artikel om te beoordelen of maximale maten en/of oppervlakten al dan niet worden overschreden.

Bij het toepassen van de wijziging als bedoeld in dit artikel, nemen burgemeester wethouders de procedurevoorschriften in acht, zoals omschreven in artikel 12.

Artikel 12 Algemene procedureregels

Op de voorbereiding van een besluit omtrent wijziging, uitwerking, een omgevingsvergunning voor een afwijking, of nadere eis is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing waarbij moet worden aangetoond dat voldoende onderzoek verricht is. Ter beoordeling van deze toelaatbaarheid vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden: De mate waarin de uitvoerbaarheid

  • de milieutechnische toelaatbaarheid
  • de waterhuishoudkundige toelaatbaarheid
  • de archeologische toelaatbaarheid
  • de ecologische toelaatbaarheid
  • de verkeerstechnische toelaatbaarheid
  • de stedenbouwkundige inpasbaarheid

Indien de toelaatbaarheid en inpasbaarheid van het plan niet is aangetoond, vindt de wijziging of afwijking geen toepassing.

Artikel 13 Strafbepaling

13.1 Verbod strijdig gebruik

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan.

13.2 Gedragingen in strijd met regels

Een gedraging in strijd met een voorschrift dat is verbonden aan een krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verleende omgevingsvergunning is verboden.

13.3 Strafbaar feit

Overtreding van een verbod als bedoeld in het eerste of tweede lid is een strafbaar feit.

Artikel 14 Overige regels

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
15.1.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

15.1.2 Uitzondering

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

15.2 Overgangsrecht gebruik
15.2.1 Voortzetting strijdig gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

15.2.2 Verandering strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, als bedoeld in 15.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

15.2.3 Geldigheidsduur

Indien het gebruik, als bedoeld in 15.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten

15.2.4 Niet van toepassing

Lid 15.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Havengebied Eerste Partiële Herziening' met id: NL.IMRO.0453.BP0501HAVENGEBIPH1-O001.