Plan: | Lange Nieuwstraat-NW |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0453.BP0703LANGENIEUWS1-O001 |
In de ecologieparagraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van rijk, provincie en gemeente.
Voor de toetsing aan de Flora- en faunawet is het uitgebreide onderzoek beschreven in de bijlage.
Gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura-2000. De planlocatie maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). De Natuurbeschermingswet staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.
Soortenbescherming
Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend.
Het bestemmingsplan voorziet in de sloop van de bestaande woningen en de bouw van nieuwe woningen. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.
Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1 soorten van de Flora- en faunawet waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt. De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (broedseizoen is globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten
Mogelijk zijn zwaar beschermde vleermuizen (tabel 3, van de bijlage Flora en Fauna), danwel vogels met een vaste nestplaats (cat.5) binnen het plangebied aanwezig. Indien vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes of primaire foerageergebieden van deze soorten aanwezig blijken (hetgeen aan de hand van veldonderzoek moet worden vastgesteld) en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de Flora- en faunawet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het ministerie van LNV bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is.
Indicatief onderzoek
In juni 2010 is een indicatief onderzoek gedaan (zie bijlage ) uitgevoerd naar de aanwezigheid van gebouwbewonende soorten. Het gaat hierbij om vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen. Om pragmatische redenen is gekozen om in eerste instantie een indicatief onderzoek uit te voeren naar de potentiële aanwezigheid van voornoemde soorten. Als uit dit onderzoek blijkt dat er een kans is op aanwezigheid van deze soorten, zal nader veldonderzoek noodzakelijk zijn.
Uit het indicatief onderzoek blijkt dat de kans op vleermuizen in de flat aan de Lange Nieuwstraat-west zeer klein is. Rondom de woningen zijn geen vleermuizen gehoord. Ook in de straten in de directe omgeving zijn geen vleermuizen aangetroffen. Ook is er geen huismus of gierzwaluw aanwezig of potentieel aanwezig. Nader onderzoek lijkt daarom niet noodzakelijk.