Plan: | De Visstek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0453.WP0807DEVISSTEK1-R001 |
De toelichting dient een duidelijk beeld van het wijzigingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten te geven. Met name een goede afstemming tussen de toelichting en de beide juridische onderdelen van het wijzigingsplan is van groot belang. De plantoelichting geeft een toelichting op het wijzigingsplan, maar maakt geen deel uit van het wijzigingsplan.
In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor het wijzigingsplan en de ligging en begrenzing van het plangebied aangegeven. Dit wordt geïllustreerd door middel van het opnemen van een kaartfragment, waaruit de ligging van het plangebied blijkt. Verder wordt beschreven wat de relatie is met het vigerende bestemmingsplan.
De aanleiding om gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid is dat er een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de bouw van een kiosk is ingediend. Deze aanvraag past niet in het bestemmingsplan zowel wat betreft de bouw- als de gebruiksmogelijkheden. Volgens de Wabo moet de aanvraag vervolgens worden aangemerkt als een verzoek om af te mogen wijken van het bestemmingsplan. In het vigerende bestemmingsplan "IJmuiden-West" is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om op deze locatie een kiosk mogelijk te maken. Van deze wijzigingsbevoegdheid wordt gebruik gemaakt om de gewenste kiosk te kunnen bouwen. De feitelijke functiewijziging betreft het omzetten van 25 m² verkeer en groenfunctie naar detailhandel, en van onbebouwd naar een bouwwerk zijnde een gebouw van 25 m² met een maximum bouwhoogte van 3 meter.
Het plangebied ligt in het wijzigingsgebied 6 uit het bestemmingsplan "IJmuiden West". De locatie ligt op de hoek van de Planetenweg en de Bellatrixstraat.
Figuur 1 Plangebied
Het doel van het nieuwe wijzigingsplan is het bieden van een bouwtitel voor de gewenste ontwikkeling, het realiseren van een kiosk, binnen de kaders die de raad heeft vastgesteld voor de wijziging van het vigerende bestemmingsplan.
Het vigerende bestemmingsplan voor het plangebied (en tevens het moederplan) is het bestemmingsplan IJmuiden West met IMROcode NL.IMRO.0453.BP0800IJMUIDENWES1-R001, vastgesteld door de gemeenteraad op 20 juni 2013. Dit bestemmingsplan komt met het in werking treden van het wijzigingsplan gedeeltelijk te vervallen.
Figuur 2 Vigerende bestemmingsplannen (digitale verbeelding)
Het plan voorziet in de bouw van een gebouw waarin detailhandel mag plaatsvinden. De concrete aanvraag is voor een kiosk waar vis en visproducten worden verkocht. Van belang is dan ook dat een lichte horecavorm wordt opgenomen in de planregels waardoor ook ter plaatse bereidde etens- en drinkwaren mogen worden verkocht en genuttigd.
De ontwikkeling van 'De Visstek' kan planologisch mogelijk worden gemaakt door gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid uit het bestemmingsplan 'IJmuiden West'. De gronden moeten gewijzigd worden in de bestemming "Detailhandel" er moeten bouwregels worden opgenomen om 25m² bebouwing toe te staan met een bouwhoogte van 3 meter. Eén en ander is in overeenstemming met wijzigingsbevoegdheid 6 uit het vigerende bestemmingsplan.
Voor dit wijzigingsgebied is in de toelichting van het bestemmingsplan 'IJmuiden West' verder geen onderbouwing of nadere aanduiding opgenomen. Op deze locatie stond een standplaats zonder vergunning. Er is een principeverzoek ingediend om een permanente kiosk te mogen bouwen. Hier is positief op geadviseerde en op basis van het positieve advies is een wijzigingsvlak opgenomen van 25 m² op de locatie waar de feitelijke standplaats was gesitueerd.
Wijzigingsregels zijn geformuleerd in artikel 27.1.7. 'Wro-zone - wijzigingsgebied 6' van het bestemmingsplan 'IJmuiden West'. Hierin is het volgende opgenomen:
Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 6' zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemming 'Detailhandel', ten behoeve van de bouw van een kiosk, waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:
Hieronder een uitsnede uit de verbeelding van het wijzigingsgebied.
Figuur 3 Uitsnede analoge verbeelding (niet op schaal)
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op diverse sectorale aspecten die mogelijk beperkingen kunnen opleveren voor de uitvoering van het wijzigingsplan. Hieruit blijkt dat de onderdelen archeologie, stedenbouw, verkeer & vervoer en water geen beperkingen oplevert voor het wijzigingsplan.
Via de wetgeving in de ruimtelijke ordening wordt getracht functies zo goed mogelijk in te passen, teneinde overlast voor de omgeving zoveel mogelijk te voorkomen. Dit beïnvloedt de bestemmingstoekenning en de juridische regeling van de bestemmingen. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de verschillende relevante aspecten zowel binnen als buiten het wijzigingsgebied. De milieuonderdelen worden in een apart hoofdstuk behandeld.
In het vigerende bestemmingsplan is een gebiedsaanduiding opgenomen voor archeologie om de mogelijke archeologische waarden te beschermen. Omdat de trefkans laag is, zijn er voor bouwwerken met een hoogte van maximaal 5 meter en een oppervlakte van maximaal 500 m² geen verdere beperkingen opgenomen. Er hoeft met deze kaders ook geen rapport vóór de bouw te worden overlegt waarin de indiener aantoont dat de archeologische waarden vanwege de bouw worden geschaad.
Het opgenomen bouwvlak past binnen het in de regels opgenomen maximale bouwvlak van 25 m². Tevens zijn in de wijzigingsvoorwaarden opgenomen dat de maximum bouwhoogte 3 meter is. Dit is in de regels van dit wijzigingsplan verankerd.
Voor een kiosk zijn geen aparte parkeernormen opgenomen. In de directe omgeving liggen een aantal parkeerplaatsen en het toevoegen van 25 m² detailhandel geeft geen aanleiding om te vermoeden dat het parkeren duurzaam wordt ontwricht. Ontsluitingen zijn niet van toepassing.
Er is geen watercompensatie vereist, er wordt geen oppervlaktewater toegevoegd.
Goede ruimtelijke ordening bestaat uit het op goede wijze inpassen van functies zonder dat het de omgeving schaadt. Dit gebeurt onder andere door te toetsen aan milieuwetgeving. In het volgende hoofdstuk worden de relevante milieuonderdelen belicht en getoetst of de wijziging past binnen de wet en regelgeving die voor milieu geldt. Hieruit blijkt dat de milieuonderdelen geen beperking opleveren voor het wijzigingsplan.
De VNG heeft een publicatie 'bedrijven en milieuzonering' waarin voor bepaalde activiteiten op de onderdelen geluid, geur, stof en gevaar richtafstanden tot woonbebouwing worden gegeven. De activiteiten die mogelijk worden gemaakt in dit wijzigingsplan, te weten detailhandel van vlees, wild gevogelte, met koken, roken en bakken komen voor in de B-lijst van betreffende VNG publicatie (SBI-2008: 4722, 4723). Deze activiteiten vallen in milieucategorie 1 wat wil zeggen dat een richtafstand van 10 meter tot aan woonbebouwing of andere gevoelige bestemmingen moet worden aangehouden (zie onderstaande tabel). In de tabel wordt een viskraam ook expliciet genoemd. De initiatiefnemer wil op deze locatie een viskraam beginnen maar omdat de bestemming ook andere vormen van detailhandel mogelijk maakt is moet aan de bredere bestemming worden getoetst. Overigens valt viskraam ook in milieucategorie 1 (SBI-2008: 561).
Milieucategorie | Richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied | Richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied |
1 | 10 m | 0 m |
2 | 30 m | 10 m |
3.1 | 50 m | 30 m |
3.2 | 100 m | 50 m |
4.1 | 200 m | 100 m |
4.2 | 300 m | 200 m |
5.1 | 500 m | 300 m |
5.2 | 700 m | 500 m |
5.3 | 1.000 m | 700 m |
6 | 1.500 m | 1.000 m |
Adviesafstandentabel uit de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering 2009'
Het plan voldoet aan de adviesafstanden tot het omgevingstype gemengd gebied.
Wetgeving met betrekking tot de bescherming van de natuur richt zich op twee hoofdthema's. Het gaat hierbij om de bescherming van natuurgebieden (gebiedsbescherming) en de bescherming van plant- en diersoorten (soortbescherming).
Gebiedsbescherming
De bescherming van natuurgebieden wordt geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische hoofdstructuur (EHS). Ruimtelijke projecten kunnen (zeer) moeilijk worden gerealiseerd in beschermde natuurgebieden. Projecten die in de nabijheid van beschermde natuurgebieden worden geprojecteerd, dienen te worden getoetst op de mogelijke negatieve effecten die zij op deze gebieden kunnen hebben en of zij verstoring zullen veroorzaken (externe werking). Als sprake is van externe werking dan kan het noodzakelijk zijn dat bij de provincie (bevoegd gezag) een vergunning volgens artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 aangevraagd moet worden.
Soortbescherming
Soortbescherming wordt geregeld in de Flora- en faunawet. In deze wet is een aantal planten en dieren aangewezen als beschermd. Deze beschermde organismen mogen niet zonder reden in hun bestaan worden aangetast. Belangrijk is het feit dat beschermde organismen ook buiten natuurgebieden voorkomen. De wet maakt een onderscheid tussen licht en zwaar beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik dan wel van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, gelden voor sommige, licht beschermde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet niet. Voor (zwaar) beschermde soorten dient een ontheffing volgens art. 75 van de flora- en faunawet te worden aangevraagd bij het ministerie van LNV. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
Beoordeling plan en ecologisch onderzoek
Het plangebied ligt op ongeveer 300 meter van een Natura2000 gebied. De wijziging voor de functie- en de bouwmogelijkheden zijn zeer klein, zeker omdat in de omgeving zeer uitgebreide detailhandelfuncties mogelijk zijn vallen de te verwachten verkeers- en andere emissietoenames in het niet. De effecten op het natura2000 gebied zijn niet toe te rekenen aan het wijzigingsplan. Aan de functiewijziging kunnen de gevolgen op deze afstand niet worden toegerekend. Het uitvoeren van een voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 is niet nodig. In het plangebied komen geen beschermde planten, zoogdieren, amfibieën, reptielen of insecten voor. De te slopen gebouwdelen zijn niet geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. De voorgenomen sloopwerkzaamheden leiden daarom niet tot aantasting van verblijfplaatsen.
Figuur 5 bestaande te slopen bebouwing ongeschikt voor huisvesting vleermuizen
Figuur 6 risicokaart
In de omgeving van het plangebied lopen leidingen of zijn geen activiteiten die een gevaar in het kader van de externe veiligheid opleveren voor het wijzigingsplan.
Het is wettelijk verboden om te bouwen op verontreinigde grond. Bij de indieningsvereisten voor een omgevingsvergunning activiteit bouwen dient een bodemonderzoek te worden geleverd als het mogelijk is dat mensen langer verblijven dan 2 uur. De omgevingsvergunning wordt afgegeven als de bodem, eventueel na sanerende maatregelen, geschikt is voor het beoogde gebruik. Vanwege de vele afgegeven omgevingsvergunningen van bouwwerken in de directe omgeving kan niet worden gesteld dat het wijzigingsplan niet uitvoerbaar is voor het onderdeel bodem. Bij de omgevingsvergunningaanvraag wordt dit feitelijk getoetst.
Detailhandel is geen gevoelige bestemming in het kader van de wet geluidhinder. De Wet geluidhinder vormt geen belemmering voor de in het wijzigingsplan beoogde ontwikkelingen.
Bij planvorming is de luchtkwaliteit één van de milieuaspecten waar onderzoek naar dient te worden verricht.
Wet luchtkwaliteit
In 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Met deze wet zijn luchtkwaliteitseisen verankerd in de Wet milieubeheer. Er is een andere wijze van toetsing van bouw- en bestemmingsplannen opgenomen. Zo dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende' mate van invloed is op de luchtkwaliteit. Als een bouwproject voldoet aan de gestelde criteria voor de schaalgrootte van het plan (minder dan 1500 woningen of 100.000 m2 kantooroppervlakte) dan hoeft er niet te worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen.
Wel zal in het kader van een goede ruimtelijke ordening een motivatie nodig zijn. Deze motivatie dient gebaseerd te zijn op de in het plangebied heersende luchtkwaliteit
Beoordeling plan
Met het wijzigingsplan wordt slechts 25 m² detailhandel toegevoegd. Deze ontwikkeling wordt beoordeeld als kleinschalige ontwikkeling. Vanwege deze beperkte omvang en de gelijksoortige functies van veel grotere omvang in de directe omgeving wordt geen extra aantrekking van verkeer verwacht. Als er al een bijdrage van het extra verkeer is kan deze worden beschouwd als 'niet in betekenende mate' en is geen nader onderzoek nodig.
Conclusie
De Wet luchtkwaliteit vormt geen knelpunt voor de realisatie van de in het plan opgenomen ontwikkelingen.
De ontwikkeling van De Visstek valt niet in een categorie bouwplannen zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening. Een overeenkomst waardoor wordt aangetoond dat de kosten van de grondexploitatie op andere wijze worden gedekt is inmiddels afgesloten. Voor het planschaderisico is tevens een overeenkomst met de initiatief nemer gesloten.
Het ontwerp van het wijzigingsplan wordt in het kader van artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening voor de duur van 6 weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn van terinzagelegging krijgen belanghebbenden de gelegenheid om schriftelijk een zienswijze kenbaar te maken. Er zijn geen zienswijzen ingediend.