direct naar inhoud van Regels
Plan: Van den Vondellaan AMW Driehuis
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0453.WP0902AMWDRIEHUIS1-O001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het wijzigingsplan Van den Vondellaan AMW Driehuis met identificatienummer NL.IMRO.0453.WP0902AMWDRIEHUIS1-O001 van de gemeente Velsen;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Tuin

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
2.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende bepalingen, tenzij op de plankaart anders is aangeduid:

2.2.1 uitsluitend vergunningsvrij

op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend vergunningsvrije bouwwerken worden gebouwd.

2.2.2 Uitzonderingen

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.2.1 worden gebouwen, aan – en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, die reeds aanwezig waren op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerpplan, geacht te passen binnen het bepaalde in artikel 2.

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Woonhuizen;

ter plaatse van de aanduiding:

  • b. "erf", is het bebouwbaar erf behorende bij het perceel gelegen

met de daarbijbehorende :

  • c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

3.2.1 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goot (-of boeibord)hoogte van een gebouw mag niet meer dan 6,0 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 10,0 m bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "vrijstaand" mag maximaal één vrijstaande woning worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "twee-aaneen" moeten de woningen twee-aaneen worden gebouwd of mag ook maximaal één vrijstaande woning worden gebouwd, mits het oppervlak van de bouwkavel van de woning minimaal 600 m2 is.
3.2.2 Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen mogen, zowel binnen het bouwvlak als binnen de aanduiding "erf" worden gebouwd;
  • b. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 70m²
  • c. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 50% van het erf;
  • d. de maximale goothoogte is 3,0 m;
  • e. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen is 3,5 m;
  • f. de aan- en uitbouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de 1e verdieping van het gebouw uitkomen
  • g. de maximale bouwhoogte van een aan- en uitbouw is 4,0 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein.
3.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2,0 m;
  • b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 4,0 m.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goothoogte van uitbouwen en bijgebouwen, indien de afstand tot de perceelsgrens over een lengte van meer dan 2,5 m minder dan 1,0 m bedraagt, ten einde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweeg brengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen, met dien verstande dat:

  • a. daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. de goothoogte van (delen van) gebouwen minimaal 2,0 m dient te bedragen;
3.4 Specifieke gebruiksregels

Het uitoefenen van een vrij beroep is in een woning toegestaan, mits de woonfunctie blijft prevaleren en onder de voorwaarde dat:

  • a. maximaal 40% van het gezamenlijk vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50m², mag worden gebruikt ten behoeve van uitoefening van een vrij beroep;
  • b. het uitoefenen van een beroep dient een ruimtelijke uitstraling te hebben die in overeenstemming is met de woonfunctie. Het uitoefenen van een beroepsmatige activiteit mag derhalve geen onevenredige aantasting opleveren van het woon- en leefmilieu, het karakter van de buurt en van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. actueel onderzoek moet aantonen dat de vestiging van een beroepsmatige activiteit niet leidt tot een onaanvaardbare aantrekking van verkeer en leiden tot parkeer overlast;
  • d. de beroepsmatige activiteit binnen de woonbestemming dient alleen verricht te worden door de gebruiker(s) van de eigenlijke woning;
  • e. geen detailhandel is toegestaan tenzij zij gezien kan worden als een ondergeschikte nevenactiviteit van het aan huis gebonden beroep;
  • f. indien de beroepsmatige activiteit plaatsvindt in een garage dient er voor vervangende parkeergelegenheid op eigen erf gezorgd te worden.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Aan huis gebonden beroepen

Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van het bepaalde in lid teneinde een deel van de woning te gebruiken voor een aan huisgebonden beroep, met dien verstande dat:

  • a. maximaal 40% van het gezamenlijk vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50m², mag worden gebruikt ten behoeve van uitoefening van een aan huis gebonden beroep;
  • b. het uitoefenen van een beroep dient een ruimtelijke uitstraling te hebben die in overeenstemming is met de woonfunctie. Het uitoefenen van een beroepsmatige activiteit mag derhalve geen onevenredige aantasting opleveren van het woon- en leefmilieu, het karakter van de buurt en van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. de beroepsmatige activiteit niet vergunningsplichtig mag zijn ingevolge de Wet Milieubeheer. In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag een middels een omgevingsvergunning afwijken van deze eis indien de beroepsactiviteit niet van invloed is op de woonomgeving;
  • d. actueel onderzoek moet aantonen dat de vestiging van een beroepsmatige activiteit niet leidt tot een onaanvaardbare aantrekking van verkeer en leiden tot parkeer overlast;
  • e. de beroepsmatige activiteit binnen de woonbestemming dient alleen verricht te worden door de gebruiker(s) van de eigenlijke woning;
  • f. geen detailhandel is toegestaan tenzij zij gezien kan worden als een ondergeschikte nevenactiviteit van het aan huis gebonden beroep;
  • g. indien de beroepsmatige activiteit plaatsvindt in een garage dient er voor vervangende parkeergelegenheid op eigen erf gezorgd te worden.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 4 Slotregel

Voor dit wijzigingsplan gelden:

a. voor zover van toepassing de regels behorende bij het bestemmingsplan 'Driehuis en Velsen-Zuid, zoals dat is vastgesteld door de gemeenteraad op 30 oktober 2008;

b. de regels welke een wijziging zijn op grond van artikel 23 'specifieke wijzigingsgebieden' van het bestemmingsplan 'Driehuis en Velsen-Zuid'.

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan 'Van den Vondellaan AMW Driehuis' met idn: NL.IMRO.0453.WP0902AMWDRIEHUIS1-O001