direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Busbaan Wijckerpoort
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0453.WP0301HOVSTATIONB1-O001

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

De provincie Noord-Holland en de gemeenten Velsen en Beverwijk werken aan de realisatie van twee nieuwe busbanen tussen Beverwijk en Velsen. De ene busbaan ('busbaan Wijckerpoort') komt bij Velsen-Noord, tussen de Velsertraverse (N197) en het busstation Beverwijk. Deze busbaan is ongeveer 300 meter lang en bevat een bushalte en een fietsenstalling. De andere busbaan ('busbaan Wijckermolen') is zo’n 200 meter lang en komt tussen het busstation Beverwijk en de weg Wijckermolen, achter het NS-station langs. Daarnaast komt er een voet- en fietsonderdoorgang onder de Velsertraverse. De busbanen zijn onderdeel van het hoogwaardig openbaarvervoernetwerk (HOV-netwerk). Het totale project (busbaan Wijckerpoort, busbaan Wijckermolen, fietsonderdoorgang Velsertraverse) betreft de ontwikkeling 'HOV Station Beverwijk'.

Dit wijzigingsplan gaat alléén over de busbaan tussen de Velsertraverse en het busstation Beverwijk (busbaan Wijckerpoort). Het doel van het wijzigingsplan is een planologisch kader op te stellen waarbinnen de aanleg van deze busbaan mogelijk is.

1.1 Plangebied

Het plangebied bevindt zich in Velsen-Noord en wordt globaal begrensd door de Velsertraverse (N197), de P+R Wijckerpoort, de Emplacementsweg en de spoorlijn Beverwijk-Haarlem.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.WP0301HOVSTATIONB1-O001_0001.jpg"

Afbeelding 1 Plangebied (zwart omlijnd, rode lijn is gemeentergrens)

1.2 Aanleiding

In de bestaande situatie rijden de bussen (lijnen 73 en 74) vanaf de A22 via de Velsertraverse (N197), Velserweg, Halve Maan en Emplacementsweg naar het Stationsplein en vice-versa (zie afbeelding 2). De Velsertraverse is een zeer drukke provinciale weg. Gedurende de ochtend- en avondspits is sprake van grote wachtrijen voor de verkeerslichten van de op- en afrit van de A22 (richting Velsertunnel of Uitgeest) en de verkeerslichten bij de kruising met het Tata-spoor. Bij calamiteiten op de A22 (bijvoorbeeld een sluiting van de Velsertunnel) staat het gehele onderliggende wegennet, waaronder de Velsertraverse, vast. Wanneer in de spits de overweg van het Tata-spoor gesloten wordt voor een goederentrein, is eveneens sprake van forse vertraging en opstopping op de Velsertraverse.

Doel van de aanleg van de busbaan Wijckerpoort is dan ook het verkorten en betrouwbaarder maken van de rijtijden van buslijnen tussen de A22 en het Stationsplein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.WP0301HOVSTATIONB1-O001_0002.jpg"

Afbeelding 2 Situatie buslijnen

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Ter plaatse van het plangebied gelden de volgende bestemmingsplannen:

  • Bedrijventerreinen Velsen-Noord
  • Woningsplitsing en onzelfstandige bewoning
  • Paraplubestemmingsplan parkeren Velsen

Bedrijventerreinen Velsen-Noord

Het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen Velsen-Noord' is vastgesteld op 4 maart 2021 en geeft een planologische regeling voor de bedrijventerreinen in Velsen-Noord. Binnen het plangebied geldt de enkelbestemming 'Verkeer', de dubbelbestemmingen 'Waarde - archeologie categorie 3', 'Waarde - archeologie categorie 5', 'Leiding - Hoogspanning 1', 'Leiding - Hoogspanning 2' en de (gebieds)aanduidingen 'geluidzone - industrie - 1', 'geluidzone - industrie - 2' en 'wetgevingszone - wijzigingsgebied'.

Binnen de bestemming 'Verkeer' zijn onder meer wegen, straten en voet- en fietspaden toegestaan, met de daarbij behorende groenvoorzieningen en water. De specifieke functie van busbaan valt niet onder deze bestemming. Omdat er namelijk ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen Velsen-Noord' voor de busbaan nog diverse (milieu)onderzoeken moesten worden gedaan was de ontwikkeling nog niet zover dat deze al bij recht in dit bestemmingsplan kon worden opgenomen. Op voorhand werd de busbaan wel ruimtelijk aanvaardbaar geacht. Daarom is voor deze ontwikkeling een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Deze maakt het mogelijk om, nadat de onderzoeken klaar zijn, planologisch medewerking aan de busbaan te kunnen verlenen.

De wijzigingsbevoegheid luidt: "Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen ten behoeve van de aanleg van een busbaan, waarbij als randvoorwaarde geldt dat uit onderzoeken blijkt dat er geen milieuhygiënische en archeologische belemmeringen aanwezig zijn." In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op deze, en andere, omgevingsaspecten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.WP0301HOVSTATIONB1-O001_0003.jpg"

Afbeelding 3 Uitsnede bestemmingsplan Bedrijventerreinen Velsen-Noord (www.ruimtelijkeplannen.nl)

Woningsplitsing en onzelfstandige bewoning

Het paraplubestemmingsplan 'Woningsplitsing en onzelfstandige bewoning' is op 23 december 2021 vastgesteld en bevat gemeentebrede voorwaarden waaronder woningsplitsing en onzelfstandige bewoning wordt toegestaan. Omdat er geen woonfunctie mogelijk wordt gemaakt met dit wijzigingsplan heeft het bestemmingsplan 'Woningsplitsing en onzelfstandige bewoning' geen consequenties.

Paraplubestemmingsplan Parkeren Velsen

Het paraplubestemmingsplan 'Parkeren Velsen' is vastgesteld op 28 juni 2018 en bevat een gemeentebrede planologische regeling voor de parkeernormen. Omdat er met dit wijzigingsplan geen ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt die leidt tot een parkeerbehoefte heeft het bestemmingsplan 'Parkeren Velsen' geen consequenties.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bestaande situatie

In de huidige situatie bestaat het plangebied uit een onbebouwd stuk grond, deels verhard en deels onverhard, met vegetatie. Aan de zuidoostkant van het plangebied lopen twee treinsporen (spoor 10G en 11G). Aan de zuidwestkant loopt een (fiets)pad (deel van de Emplacementsweg) dat naast de treinsporen onder het viaduct van de Velsertraverse doorloopt. Tussen het pad en de Velsertraverse (N197) bevinden zich een bomenrij en een sloot.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.WP0301HOVSTATIONB1-O001_0004.jpg"

Afbeelding 4 Luchtfoto plangebied

2.2 Nieuwe situatie

In de gewenste nieuwe situatie komt er een vrijliggende busbaan tussen de Velsertraverse (N197) en het busstation Beverwijk. Er komt een aansluiting op de Velsertraverse. Vanaf daar loopt er een aardenbaan in noordoostelijke richting en aflopend naar maaiveldniveau naar de Emplacementsweg. De Emplacementsweg en de overige aansluitingen worden aangepast. De Emplacementsweg, in het verlengde van de busbaan, kruist het spoor met een nieuwe overweg (buiten het plangebied). De bestaande overweglocatie komt te vervallen. Langs de busbaan wordt een nieuw haltepaar voor Velsen-Noord gerealiseerd, met daarbij inbegrepen een fietsenstalling met overkapping, een trap en een hellingbaan. De bushaltes worden ingericht volgens de standaard halte-inrichting van R-Net met een Dynamisch Route Informatie Systeem (DRIS), een abri, hekwerk met bank en afvalbak. Het bestaande bushaltepaar langs de N197 vervalt.

Een nieuwe voet-fietsverbinding verbindt de woonwijk Velsen-Noord met station Beverwijk. De nieuwe verbinding sluit aan op de Wijkeroogstraat en ligt in het verlengde van de Ladderbeekstraat. Hiervoor wordt een nieuwe onderdoorgang onder de Velsertraverse gemaakt. Vervolgens loopt deze parallel aan de busbaan naar de (nieuwe) spoorovergang. De bestaande route met voet-fietsonderdoorgang onder het spoorviaduct vervalt.

Ter plaatse van de aansluiting van de aardenbaan met de Velsertraverse wordt de bestaande sloot gedempt. Deze wordt gecompenseerd ten westen van de Velsertraverse (buiten het plangebied). Daarnaast wordt ten behoeve van de afwatering van de busbaan aan de noordwestzijde van de busbaan een nieuwe watergang gegraven en komt aan de zuidoostzijde van de busbaan (tussen de busbaan en de Velserspoortunnel) een greppel met drainkoffer.

Op ProRail terrein worden spoor 10G en 11G gesaneerd. Het bestaande hekwerk van ProRail blijft gehandhaafd. Parallel aan de insteek talud busbaan is er een weg voorzien voor onderhoud aan het talud en voor inzet van hulpdiensten tussen Velsen-Noord en Beverwijk.

Een en ander is gevisualiseerd in het schetsmatig ontwerp in afbeelding 5.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.WP0301HOVSTATIONB1-O001_0005.jpg"

Afbeelding 5 Schetsontwerp busbaan Wijckerpoort

Nieuwe situatie ten opzichte van het bestemmingsplan

Zoals aangegeven in paragraaf 1.3 valt de functie van busbaan niet onder de bestemming 'Verkeer' van het geldende bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen Velsen-Noord' en wordt de bestemming hiervoor met dit wijzigingsplan aangepast. Alle overige onderdelen (fietspad, water, reguliere weg) binnen het plangebied vallen wel binnen het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

In hoofdstuk 3 van de plantoelichting van het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen Velsen-Noord', waar dit wijzigingsplan onder valt, is het ruimtelijk beleidskader reeds uitgebreid aan bod gekomen. Sinds de vaststelling van het bestemmingsplan zijn een aantal beleidsdocumenten opgevolgd door nieuwe. Zo is de provinciale Structuurvisie 2040 opgevolgd door de Omgevingsvisie 2050 en de Visie op Velsen 2025 door de Visie op Velsen 2050. Dit heeft echter geen consequenties voor het wijzigingsplan.

Voor de ontwikkeling HOV station Beverwijk en de busbaan Wijckerpoort in het bijzonder geldt het volgende beleidskader vanuit de provincie:

  • De provincie Noord-Holland is concessieverlener openbaar vervoer en streeft naar een verbetering van de effectiviteit en kwaliteit van het openbaar vervoer. Investeringen zijn nodig voor behoud van het provinciaal openbaar vervoer;
  • De provincie heeft in haar Investeringsagenda OV en bijbehorend Uitvoeringsprogramma doorstromingsmaatregelen stroomlijnennet projecten vastgelegd die een bijdrage moeten leveren aan de doorstroming van het busvervoer. De busbaan Wijckerpoort is hierin opgenomen;
  • Binnen dit kader is een samenwerkingsovereenkomst ('Overeenkomst ter regeling van de voorbereiding en realisatie van HOV station Beverwijk' d.d. 4 oktober 2019 ) tussen de provincie en de gemeenten Velsen en Beverwijk gesloten, waarin partijen afspraken hebben vastgelegd over de voorbereiding en realisatie van project HOV station Beverwijk (waar de busbaan Wijckerpoort onder valt).

Het wijzigingsplan is niet in strijd met het relevante ruimtelijke beleid.

Op de wetgeving op onder meer het gebied van externe veiligheid, milieu en flora en fauna wordt in hoofdstuk 4 ingegaan.

Hoofdstuk 4 Milieuaspecten

Om gebruik te kunnen maken van de wijzigingsbevoegdheid is in artikel 10.3 van het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen Velsen-Noord' de voorwaarde gesteld dat uit onderzoeken blijkt dat er geen milieuhygiënische en archeologische belemmeringen aanwezig zijn. In dit hoofdstuk wordt het initiatief getoetst aan deze criteria. Daarbij wordt alleen ingegaan op de betekenis voor het wijzigingsplan. Het wettelijk kader is al uitgebreid aan bod gekomen in hoofdstuk 4 van het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen Velsen-Noord'.

4.1 Bedrijven en milieuhinder

Het aspect bedrijven en milieuzonering ziet op het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen anderzijds. Aangezien de busbaan infrastructuur betreft en geen bedrijf of inrichting is dit aspect niet aan de orde.

4.2 Externe Veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag, en vervoer van gevaarlijke stoffen (zoals vuurwerk, lpg, en munitie) over weg, water en spoor en door buisleidingen. Over de busbaan vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De busbaan zelf is geen kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object en telt ook niet mee in de berekening van het groepsrisico. Het aspect externe veiligheid is daarom niet relevant.

4.3 Luchtkwaliteit

Wat betreft het aspect luchtkwaliteit zijn de woningen aan de Wijkeroogstraat bepalend. Deze liggen op een afstand van ongeveer 100 meter van de Velsertraverse (N197). In de bestaande situatie rijden hier al bussen. In de nieuwe situatie verandert dit in zoverre dat de bussen via de nieuwe busbaan van en naar het busstation rijden. De frequentie van het aantal bussen gaat niet omhoog en de bussen rijden ook niet op kortere afstand van de woningen. Per saldo heeft de nieuwe busbaan wat betreft luchtkwaliteit dus geen negatieve effecten op de woningen.

4.4 Geluid

Wat betreft het aspect geluid zijn de woningen aan de Wijkeroogstraat bepalend. Deze liggen op een afstand van ongeveer 100 meter van de Velsertraverse (N197). In de bestaande situatie rijden hier al bussen. In de nieuwe situatie verandert dit in zoverre dat de bussen via de nieuwe busbaan van en naar het busstation rijden. De frequentie van het aantal bussen gaat niet omhoog en de bussen rijden ook niet op kortere afstand van de woningen. Per saldo heeft de nieuwe busbaan wat betreft geluid dus geen negatieve effecten op de woningen.

4.5 Bodem

Ten behoeve van de ontwikkeling HOV station Beverwijk is een verkennend milieukundig (asbest)bodemonderzoek, een verkennend milieukundig waterbodemonderzoek en een verhardingsonderzoek uitgevoerd. De resultaten van deze onderzoeken zijn gerapporteerd in 'Diverse onderzoeken t.p.v. het HOV-station te Beverwijk/Velsen-Noord' (VanderHelm Milieubeheer, kenmerk 20190622_vo d.d. 30-09-2019, bijlage 3). Het onderzoek betreft een aanvulling op reeds eerder uitgevoerd verkennend bodemonderzoek 'Locatie Wijckerpoort aan de Emplacementsweg te Beverwijk' (Sweco, kenmerk SWNL0215484, bijlage 1). Daarnaast is vooruitlopend op het veldonderzoek een historisch (water)bodemonderzoek uitgevoerd. Dit historisch (water)bodemonderzoek is gerapporteerd in het rapport 'Historisch (water)bodemonderzoek t.p.v. het HOV- Station te Beverijk/Velsen-Noord' (VanderHelm Milieubeheer, kenmerk 20190622_ho d.d. 20-12-2019, bijlage 2). Ten slotte is nader milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd vanwege de in het verkennend onderzoek geconstateerde matige verontreinigingen in de grond. Dit is beschreven in het rapport 'Nader milieukundig bodemonderzoek t.p.v. het HOV-station te Beverwijk/Velsen-Noord' (VanderHelm Milieubeheer, kenmerk DHBE20210662 d.d. 24-06-2021, bijlage 4).


Wat betreft het mogelijk maken van de busbaan in onderhavig wijzigingsplan geldt het volgende.


Bodemonderzoek

  • Het verkennend milieukundig bodemonderzoek is verricht conform NEN 5740 en het verkennend asbestonderzoek is verricht conform NEN 5707.
  • Over het algemeen is er sprake van lichte verontreinigingen in de boven- en ondergrond. Op grond van indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit valt afhankelijk van de aangetroffen verontreinigingen, de grond in klasse "altijd toepasbaar", "klasse wonen" of klasse industrie".
  • Op enkele plekken is een matige verontreiniging met PAK aangetroffen. Dit betreft de bovengrond bij boringen 20, 24, 26 en 28 (parkeerterrein) en 56 (westelijke berm N197). Bij boring 56, ondergrond (westelijke berm N197) is een sterke verontreiniging met PAK aangetroffen. Om vast te stellen / uit te sluiten of er sprake is van "een geval van ernstige bodemverontreiniging" (meer dan 25 m³ sterk verontreinigde grond met een verontreiniging boven de interventiewaarde) is het advies nader onderzoek te doen naar deze verontreinigingen door deze in horizontale en verticale zin af te bakenen.
  • Er is onderzoek verricht naar de aanwezigheid van PFAS. De aangetroffen concentraties PFAS zijn dusdanig gering dat conform het Tijdelijk handelingskader voor hergebruik van PFAS houdende grond en baggerspecie vrijkomende grond toegepast mag worden in gebieden met bodemfunctieklasse wonen en industrie. Op basis van de Beleidsregel PFOS en PFOA Noord-Holland is herschikking van de grond toegestaan.


Waterbodemonderzoek

  • Het verkennend milieukundig waterbodemonderzoek is verricht conform NEN 5720.
  • De baggerspecie uit alle onderzochte watergangen is verspreidbaar op aangrenzende percelen en in oppervlaktewater toepasbaar als "klasse A". Daarnaast is en deel van de baggerspecie toepasbaar op of in landbodem als "klasse "wonen", baggerspecie uit de watergang ten westen van de N197 is niet toepasbaar op of in landbodem.
  • De gemiddelde sliblaagdikte in de sloot ten oosten van de N197 is 10 cm. De gemiddelde sliblaagdikte van de sloot ten westen van de N197 is 5 cm. De gemiddelde sliblaagdikte van de waterpartij ten zuidwesten van de N197 is 7 cm.
  • Indien de baggerspecie verspreid wordt op naastliggende percelen, dan is PFAS onderzoek niet benodigd. Indien de baggerspecie afgevoerd zal worden voor hergebruik, reiniging of stort, dan dient alsnog PFAS-onderzoek plaatst te vinden.


Asfalt en funderingsonderzoek

  • Het asfaltonderzoek naar aanwezigheid van teerhoudende lagen is verricht conform CROW210.
  • Funderingsmateriaal is onderzocht op zware metalen, PAK, PCB's, minerale olie en asbest (kwalitatief) om inzicht te verkrijgen in de hergebruiksmogelijkheden.
  • Uit het asfaltonderzoek is gebleken dat geen teerhoudend asfalt aanwezig is.
  • Bij het funderingsonderzoek is onder de verschillende onderzochte wegen/fietspaden een fundatie van staalslakken, hoogovenslakken of menggranulaat aangetroffen. Het funderingsmateriaal voldoet aan de samenstellingswaarden voor niet-vormgegeven bouwstoffen en is dus herbruikbaar als bouwstof. In het funderingsmateriaal is zintuigelijk en analytisch geen asbest geconstateerd.

Nader milieukundig bodemonderzoek

  • Op basis van eerder uitgevoerd en het nadere bodemonderzoek is geen sprake van matig of sterke verontreinigingen en het betreft geen "geval van ernstige bodemverontreiniging" zoals beschreven in de Wet Bodembescherming.
  • De matige verontreiniging met PAK (10 VROM) in grondmengmonster M12 is niet opnieuw aangetoond. Er is geen sprake van een matig of sterk verhoogde concentratie en betreft geen "geval van ernstige bodemverontreiniging" zoals beschreven in de Wet Bodembescherming.

Conclusie

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de aanleg van de busbaan.

4.6 Ecologie

Soortbescherming

Ten behoeve van de ontwikkeling HOV station Beverwijk is een quickscan ecologie uitgevoerd. De quickscan bestaat uit de volgende onderdelen/stappen:

  • Een bureaustudie;
  • Een veldbezoek;
  • Toetsing aan wet- en regelgeving.


De resultaten van de quickscan zijn opgenomen in het rapport 'Ecologische quickscan HOV Station te Beverwijk' (VanderHelm Milieubeheer, kenmerk 20190622 d.d. 27-09-2019, bijlage). De resultaten van de onderzoeken zijn hierna samengevat opgenomen.


Resultaten onderzoek

Er is een bureauonderzoek verricht waarbij verschillende bronnen zijn geraadpleegd om na te gaan of binnen het projectgebied of in de nabijheid waarnemingen zijn geweest van beschermde soorten. De bronnen (verspreidingsatlassen) zijn echter niet altijd actueel en gaan uit van grof stramien waardoor het niet wil zeggen dat waarnemingen die in de bronnen staan ook daadwerkelijk betekenen dat betreffende soorten ook in het projectgebied voorkomen. De uitkomsten van het bureauonderzoek hebben dus gediend als richtlijn bij het veldbezoek. Vervolgens is bij het veldbezoek getoetst of het gebied al dan niet geschikt is voor soorten welke op basis van het bureauonderzoek mogelijk aangetroffen konden worden. Daarnaast zijn ook waarnemingen gedaan.

Op basis van het bureauonderzoek en veldbezoek is voor de verschillende soortgroepen (vaatplanten, vogels, vleermuizen, grondgebonden zoogdieren, reptielen, amfibieën) bepaald of deze in het gebied verwacht kunnen worden (of daadwerkelijk zijn aangetroffen) of uitgesloten kunnen worden.

Uit het onderzoek blijkt dat er verschillende beschermde soorten zijn aangetroffen of verwacht kunnen worden (ook binnen onderhavig plangebied) en waarvoor nader soortgericht onderzoek benodigd is om vast te stellen of ze daadwerkelijk aanwezig zijn, en er een ontheffing van de Wet natuurbescherming noodzakelijk is. Het gaat om:

  • Vogels -> boomvalk, buizerd, havik, sperwer en ransuil
  • Vleermuizen -> gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, gewone grootoorvleermuis en watervleermuis
  • Grondgebonden zoogdieren -> boommarter, eekhoorn, wezel, hermelijn en bunzing


Het nader soortgericht onderzoek (VanderHelm Milieubeheer, kenmerk 20191543 d.d. 10-11-2020, bijlage 6) is gedurende verschillende periodes in 2020 uitgevoerd. De conclusie is als volgt:

Soort(groep)
 
Conclusie  
Vleermuizen   - In het projectgebied zijn geen zomer-, kraam,- paar- en/of winterverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, gewone grootoorvleermuis en watervleermuis geconstateerd.
- In het projectgebied zijn foeragerende gewone dwergvleermuizen vastgesteld maar het gaat niet om mogelijk essentieel foerageergebied. In de omgeving zijn voldoende alternatieven aanwezig (Noord-Hollands Duinreservaat).
- In het projectgebied zijn geen vliegroutes geconstateerd.  
Boomvalk, havik, buizerd, sperwer en ransuil   - In het projectgebied zijn geen nest- en rustplaatsen van de boomvalk, havik, buizerd, sperwer en ransuil aanwezig.  
Boommarter, bunzing, wezel en hermelijn   - De boommarter is op 27 mei 2020 1 maal als passant waargenomen.
- Verder zijn geen sporen of individuen aangetroffen van kleine marterachtigen in het gebied.
- De aanwezigheid van nest- rust- en voortplantingsplaatsen van de boommarter, bunzing, wezel en hermelijn is hiermee uitgesloten.  
Eekhoorn   - Gedurende winterinspectie zijn geen geschikte nesten voor de eekhoorn gevonden. Ook zijn geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van de eekhoorn in het projectgebied.
Derhalve kan de eekhoorn in het projectgebied worden uitgesloten.  

Verder wordt aanbevolen om een ecologische werkprotocol op te stellen en om rekening te houden met het broedseizoen. Het is aan de uitvoerder om hier tijdens de werkzaamheden rekening mee te houden. Daarnaast blijft de zorgplicht altijd van kracht.


Gebiedsbescherming

Het plangebied ligt op enige afstand van Natura 2000-gebieden. Het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied is Kennemerland-Zuid. Voor Natura 2000-gebieden moet middels een voortoets bepaald worden of er significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen te verwachten zijn. Aantasting zou kunnen plaats vinden door stikstofdepositie. Om te bepalen of er sprake is van stikstofdepositie zijn stikstofdepositieberekeningen uitgevoerd ('Notitie AERIUS berekening stikstofdepositie HOV Beverwijk', Royal HaskoningDHV, kenmerk BG5481-MI-NT-220310-1110 d.d. 14 maart 2022, bijlage 7).

Uitkomst van deze berekeningen is dat de beoogde situatie niet leidt tot een toename van stikstofdepositie ten opzichte van de referentiesituatie (<=0,00 mol N/ha/jr). Hierdoor kunnen significant negatieve effecten op de natuurwaarden van de omliggende Natura 2000-gebieden ten gevolge van de beoogde ontwikkeling op voorhand worden uitgesloten.


Bomen

Binnen het plangebied worden bomen gekapt. Deze maken geen deel uit van beschermde houtopstanden. Er is ook geen kapvergunning voor nodig. Wel vindt compensatie plaats van de te kappen bomen.


Conclusie

Het aspect natuur vormt geen belemmering voor de aanleg van de busbaan.

4.7 Duurzaamheid

Openbaar vervoer per bus is een duurzame vorm van vervoer. Met de aanleg van de busbaan wordt een kortere route gecreëerd vanaf de Velsertraverse naar het busstation Beverwijk. Dit heeft een positief effect op de duurzaamheid.

4.8 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Ten behoeve van de ontwikkeling HOV station Beverwijk is een archeologisch bureauonderzoek en een cultuurhistorische inventarisatie uitgevoerd (Vestigia, kenmerk V1802 d.d. 31 oktober 2019, bijlage 8). De conclusie van dit onderzoek is dat nader archeologisch onderzoek nodig was in de vorm van een verkennend booronderzoek.

Dit nadere onderzoek is in 2021 uitgevoerd (Vestigia, kenmerk V2150 d.d. 27 juli 2021, bijlage). Hierin wordt het volgende geadviseerd: "Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek kan gezien de aangetroffen bodemopbouw en de geconstateerde verstoringen worden gesteld dat de kans op het aantreffen van een (intacte) archeologische vindplaats klein is. De oorspronkelijke bodem is verstoord. Hierbij is de (top van de) oorspronkelijke bodem, met eventuele archeologische waarden, verloren gegaan. Vervolgstappen in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) worden dan ook niet noodzakelijk geacht."

Gemeente Velsen heeft vervolgens besloten (selectiebesluit) dat zij zich kan vinden in het advies van het rapport. Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek kan, gezien de aangetroffen bodemopbouw en de geconstateerde verstoringen, worden gesteld dat de kans op het aantreffen van een (intacte) archeologische vindplaats klein is. Vervolgstappen in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) worden dan ook niet noodzakelijk geacht.

Ook nadat het archeologisch onderzoek is afgerond, blijft de meldingsplicht archeologische toevalsvondst of waarneming van kracht (Erfgoedwet, artikel 5.10 Archeologische toevalsvondst). Aangezien het nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens eventueel grondverzet een archeologische toevalsvondst wordt gedaan, is het wenselijk de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag; de gemeente Velsen en Beverwijk en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.


Cultuurhistorie

Vestigia Cultuurhistorie & Archeologie adviseert geen mitigerende maatregelen om negatieve effecten van de nieuwbouwplannen op de cultuurhistorie te vermijden, te beperken, op te vangen of te compenseren, omdat er zich geen gewaardeerde of beschermde bovengrondse cultuurhistorisch waarden binnen het plangebied bevinden. Wel dient binnen de grenzen van de gemeente Velsen bij het bepalen van een voorkeursalternatief voor de uitvoering van de busbaan rekening te worden gehouden met de welstandscriteria zoals die gelden voor het gebied 'Weide, sport en recreatie'.


Conclusie

Het aspect archeologie en cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de aanleg van de busbaan. Uit het archeologische onderzoek is bovendien gebleken dat de archelogische verwachtingswaarde dermate klein is en de verstoring van de bodem dermate groot, dat er voor is gekozen om de bestaande dubbelbestemmingen voor archeologie binnen het plangebied te laten vervallen.

4.9 Water

Ten behoeve van de ontwikkeling HOV station Beverwijk is een waterhuishoudkundige analyse uitgevoerd ('Waterhuishoudkundige analyse', Royal HaskoningDHV, kenmerk BG5481TPNT1909251133 d.d. 18 juni 2021, bijlage 10). Dit vanwege het feit dat enkele watergangen deels dienen te worden gedempt en er nieuwe verharding wordt aangelegd, wat effect kan hebben op de waterhuishouding. Voor het plangebied van het wijzigingsplan geldt het onderstaande.


Huidig watersysteem

Het huidige watersysteem bestaat uit twee gescheiden systemen, te weten De Scheijbeek, met een hoger waterpeil dat gevoed wordt met relatief schoon water, en een poldersysteem met een lager waterpeil (polderpeil) dat regenwater en afstromend water van bijvoorbeeld de Velsertraverse afvoert.


Eisen watersysteem

Bij de Provincie Noord-Holland, de Gemeenten Velsen en Beverwijk, en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier zijn eisen opgehaald waaraan de aanpassingen aan het watersysteem moeten voldoen. De belangrijkste eisen voor het voorontwerp zijn:

  • De twee watersystemen, Scheijbeek (duinwater) en polder, dienen gescheiden te blijven;
  • Te dempen wateroppervlak dient 100% gecompenseerd te worden, per watersysteem (bron: Beleidsregels watervergunningen 2017, paragraaf 2.4 Dempen en graven van oppervlaktewaterlichamen toetsingscriteria 3);
  • Voor toegenomen verhardingsoppervlak dient waterbergingsoppervlak te worden toegevoegd aan het poldersysteem volgens de tabel uit de beleidsregels;
  • In de Scheijbeek mag ter plaatse van de kruising met de fietstunnel geen zinker worden toegepast;
  • De stuw in de watervijver ten zuidoosten van de Velsertraverse dient gehandhaafd te blijven.


Wijzigingen aan het systeem 

Voor de nieuwe situatie van het watersysteem na aanleg van de busbaan is een schets gemaakt met de oplossingsrichting. Voor de werkzaamheden aan de watergangen en het toegenomen verhardingsoppervlak is een watervergunning nodig van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK).


Scheijbeek 

Ter plaatse van de aansluiting busbaan op de N197 wordt de Scheijbeek gedempt. Onder het grondlichaam van de busbaan wordt een duiker aangelegd die aansluit op de bestaande put ten noorden van de N197. Vanaf deze put loopt een bestaande duiker onder het viaduct van de N197. Ten westen van de N197 in de bestaande waterpartij zal het gedempte oppervlak van de Scheijbeek gecompenseerd worden. Bij het voltooien van het voorlopig ontwerp worden de te compenseren oppervlakken verwerkt.


Polder 

Ten behoeve van de afwatering van de busbaan wordt aan de noordwestzijde van de busbaan een nieuwe watergang gegraven. Deze watergang dient ook als compensatie voor het toegenomen verhard oppervlak. Via een duiker en een overstortput wordt de watergang verbonden met de poldersloten aan de zuidwestzijde van de N197. De duiker wordt ten zuidoosten van de voet-/ fietsonderdoorgang aangebracht tijdens de bouw van de onderdoorgang. De duiker kruist de Scheijbeek onderlangs. Deze duiker kruist bovenlangs een bestaande 150 kV kabel van Tennet. In het ontwerp wordt rekening gehouden met de benodigde ruimte voor de toekomstige realisatie van vier 380 kV geboorde leidingen.


Aan de zuidoostzijde van de busbaan (tussen de busbaan en de Velserspoortunnel) komt een greppel met drainkoffer voor de afwatering. Hier wordt de bestaande situatie van infiltratie gehandhaafd.


Conclusie

Het aspect water vormt geen belemmering voor de aanleg van de busbaan.

4.10 Verkeers- en parkeeraspecten

De aanleg van de busbaan Wijckerpoort betreft een infrastructurele ontwikkeling die invloed heeft op het omliggende wegennet. In de notitie 'Verkeersmanagement en verkeersveiligheid Velsertraverse' (Royal HaskoningDHV, kenmerk BG5481TPNT1910030803 d.d. 5 november 2019, bijlage 11) is uitgebreid ingegaan op de effecten van de nieuwe aansluiting op de doorstroming en de verkeersveiligheid. Hierin wordt geconcludeerd dat met het nemen van enkele verkeerskundige maatregelen, zoals het opnieuw afstellen van de verkeersregelinstallaties, de nieuwe busbaan inpasbaar is.

Ter plaatse van de busbaan wordt een nieuw haltepaar aangelegd. Deze komt in de plaats voor het bestaande haltepaar langs de N197. De nieuwe bushaltes zijn vanaf de noordzijde (Emplacementsweg) bereikbaar via een nieuw aan te leggen trap en hellingbaan. Bij de bushaltes wordt een fietsenstalling gerealiseerd met plaats voor 40 fietsen. Daarnaast is er een ruimtereservering voor uitbreiding naar 72 fietsen. Eventuele autogebruikers kunnen gebruikmaken van het naastgelegen P+R-terrein Wijckerpoort.

Conclusie

De aanleg van de busbaan is verkeerskundig en op het gebied van parkeren inpasbaar.

4.11 M.e.r.-beoordeling

De centrale doelstelling van het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over activiteiten met mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. De basis van de milieueffectrapportage wordt gevormd door de EU-richtlijn m.e.r. Deze richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in de Wet milieubeheer en het Besluit m.e.r. In (de Bijlage behorende bij) het Besluit m.e.r. bestaat een belangrijk onderscheid tussen onderdeel C en onderdeel D. Voor activiteiten die voldoen aan de diverse criteria uit onderdeel C geldt een m.e.r.-plicht. In onderdeel D staan de activiteiten benoemd waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt: er moet beoordeeld worden of sprake is van (mogelijke) belangrijke nadelige milieugevolgen. Als deze niet uitgesloten kunnen worden, geldt een m.e.r.-plicht. Kunnen deze belangrijke nadelige milieugevolgen wel uitgesloten worden, dan is een m.e.r. niet noodzakelijk.


Voor de ontwerpfase van een bestemmings- of wijzigingsplan moet een m.e.r-beoordelingsbeslissing worden genomen, waarin wordt aangegeven of wel of geen Milieueffectrapport nodig is, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten en mogelijke mitigerende maatregelen.

In categorie D11.2 is opgenomen de activiteit "De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen." Er is geen definitie van een stedelijk ontwikkelingsproject opgenomen, maar er wordt van uitgegaan dat de aanleg van de busbaan met bijbehorende voorzieningen hieronder valt.

De ontwikkeling blijft ruim onder de drempelwaarde ("1°. een oppervlakte van 100 hectare of meer, 2°. een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of 3°. Een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer"). Voor activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, dient toch te worden nagegaan of er sprake kan zijn van belangrijke gevolgen voor het milieu. Gelet op de kenmerken van het plan zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r., de plaats van het plan en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Omdat sprake is van een vormvrije m.e.r.-beoordeling wordt verondersteld dat uit de voorgaande paragrafen en de uitgevoerde milieuonderzoeken voldoende is gebleken dat van de aanleg van de busbaan met bijbehorende voorzieningen geen significant negatieve milieueffecten worden verwacht.

Hoofdstuk 5 Juridisch bestuurlijke aspecten

In dit hoofdstuk worden de van het wijzigingsplan deel uitmakende regels van een nadere toelichting voorzien. De regels geven inhoud aan de op de verbeelding aangegeven bestemmingen. Zo veel mogelijk wordt aangesloten bij de regels behorende bij het moederplan 'Bedrijventerreinen Velsen-Noord'. De meeste regels uit dit moederplan zijn dan ook geldend voor dit wijzigingsplan. Middels verwijzingen in de regels wordt hiernaar verwezen.

5.1 Planregels

De planregels van het wijzigingsplan zijn ondergebracht in vier hoofdstukken:

Hoofdstuk 1

Dit hoofdstuk bevat de inleidende regels die bestaan uit de 'begrippen' en de 'wijze van meten'. Deze regels beogen een eenduidige interpretatie en toepassing van de overige, meer inhoudelijke, regels en de verbeelding te waarborgen. Hier wordt een verwijzing gegeven naar de regels behorende bij het moederplan 'Bedrijventerreinen Velsen-Noord'.

Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2 bevat de planregels in verband met de bestemmingsregels. Op de verbeelding is de bestemming 'Verkeer', met functieaanduiding 'specifiek vorm van verkeer - busbaan' aangegeven. De bestaande regels uit het moederplan 'Bedrijventerrein Velsen-Noord' blijven van toepassing, met dien verstande dat ook een busbaan met bijbehorende voorzieningen wordt mogelijk gemaakt. Daarnaast komen de dubbelbestemmingen 'Leiding - Hoogspanning 1' en 'Leiding - Hoogspanning 2' onder verwijzing naar de regels uit het moederplan terug.

Hoofdstuk 3

Het derde hoofdstuk bevat de algemene regels. Het gaat hier om de anti-dubbeltelregel, algemene gebruiksregels, algemene bouwregels, algemene aanduidingsregels, algemene afwijkingsregels en de overige regels. Hierbij wordt verwezen naar naar de regels behorende bij het moederplan 'Bedrijventerreinen Velsen-Noord'.

Hoofdstuk 4

Tenslotte bevat hoofdstuk 4 de overgangs- en slotregels. Deze planregels bevatten het overgangsrecht en de titel. Voor de overgangsregels wordt verwezen naar de regels behorende bij het moederplan 'Bedrijventerreinen Velsen-Noord'.

5.2 Handhaving en toezicht

Het wijzigingsplan Busbaan Wijckerpoort is gemaakt op grond van het in de Wet ruimtelijke ordening en Besluit ruimtelijke ordening bepaalde. Deze wet is dan ook van toepassing op handhaving en toezicht op de uitvoering van dit bestemmingsplan evenals de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht met bijbehorende besluiten en ministeriële regelingen.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening is de gemeente verplicht bij vaststelling van een bestemmingsplan of projectbesluit waarin bouwplannen zijn opgenomen, als aangewezen in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening, een exploitatieplan vast te stellen. Geen exploitatieplan hoeft te worden vastgesteld als het verhalen van kosten anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld doordat de gemeente hierover overeenkomsten heeft gesloten met de eigenaren van de binnen het exploitatiegebied gelegen gronden, of doordat de gemeente zelf eigenaar is van bedoelde gronden.

De realisatie van een busbaan betreft geen bouwplan als voornoemd. Het vaststellen van een exploitatieplan of het anderszins verzekeren van te verhalen plankosten is dus niet aan de orde.

De voorbereiding en realisatie van de busbaan wordt in opdracht en onder regie van provincie Noord-Holland uitgevoerd. In de 'Overeenkomst ter regeling van de voorbereiding en realisatie van HOV station Beverwijk' d.d. 4 oktober 2019, ondertekend door provincie Noord-Holland, gemeente Velsen en gemeente Beverwijk, zijn afspraken gemaakt over onder meer de financiële afwikkeling van het project.

Hoofdstuk 7 Inspraak en vooroverleg

Participatie

In het voortraject van de planvorming voor het project HOV station Beverwijk is de omgeving intensief betrokken. Zo is regelmatig overleg gevoerd met het Wijkplatform Velsen-Noord, Fietsersbond Velsen en Fietsersbond IJmond-Noord. Ook zijn er meerdere participatiebijeenkomsten gehouden om de inwoners van Velsen-Noord en andere belangstellenden te informeren. Mede met input van alle overleg is een ontwerp gemaakt.

Het concept Voorlopig Ontwerp, het inspraakdocument en de bijbehorende tekeningen hebben van donderdag 5 maart tot en met vrijdag 1 mei 2020 bij de gemeenten Velsen en Beverwijk (op stadhuis en digitaal) ter inzage gelegen. Iedereen heeft tijdens de inspraakprocedure de kans gekregen om zowel mondeling als schriftelijk te reageren op de ter inzage gelegde documenten.

Naar aanleiding van de inspraak is het voorlopig ontwerp op enkele punten aangepast. In het vervolgtraject wordt een Definitief Ontwerp opgesteld. Hierbij wordt ook rekening gehouden met enkele door insprekers ingediende voorstellen.

In het voortraject, de totstandkoming van het ontwerp, is dus ruime gelegenheid gegeven om mee te denken over de planvorming. In het kader van het wijzigingsplan is er toepassing gegeven aan het 'vooroverleg' en bestaat de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen:

Vooroverleg 

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening ('vooroverleg') is het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier in de gelegenheid gesteld om op het wijzigingsplan, c.q. de waterhuishoudkundige analyse, te reageren.

Zienswijzen

Het ontwerp van het wijzigingsplan wordt in het kader van artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening voor de duur van 6 weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn van terinzagelegging krijgen belanghebbenden de gelegenheid om een zienswijze kenbaar te maken op het wijzigingsplan.

.