direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Paraplubestemmingsplan Spaarnwoude - Evenementen
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0453.BP1102EVENEMENTEN1-O002

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Recreatieschap Noord-Holland is beheerder van de gronden in recreatiegebied Spaarnwoude. In het kader van het programma 'Op weg naar een duurzaam Spaarnwoude' en de visie Spaarnwoude Park 2040 bestaat de wens om het aantal evenementen per jaar en het aantal locaties uit te breiden. Hiervoor worden vier locaties voorzien in Spaarnwoude. In verschillende gemeentelijke visies en beleidsstukken (zoals de Visie op Velsen 2050) is de ambitie uitgesproken door de gemeente dat Spaarnwoude zich mag ontwikkelen als evenementenlocatie.

De gemeenteraad van Velsen heeft op basis van een 'discussienotitie Evenementen in Spaarnwoude' (vastgesteld door de gemeenteraad van Velsen dd. 25-02-2016, als bijlage 1 opgenomen in dit bestemmingsplan) aangegeven positief te staan ten opzichte van de gewenste uitbreiding van het aantal evenementen en de organisatie op meerdere locaties. Dit paraplubestemmingsplan biedt het planologische kader (criteria met betrekking tot locatie) voor het mogelijk maken van planologisch relevante evenementen in recreatiegebied Spaarnwoude.

1.2 Paraplubestemmingsplan

In het gebied Spaarnwoude zijn in het vigerende bestemmingsplan Spaarnwoude (onherroepelijk 24 mei 2017) een tweetal locaties aangewezen om evenementen te organiseren. Het recreatieschap heeft de wens hier een locatie aan toe te voegen ten behoeve van grote evenementen. Het recreatieschap heeft ter plaatse van De Ven, het gebied tussen de rijkswegen A9, A22 en het Noordzeekanaal, aan de waterplas een locatie waar sinds 2016 reeds evenementen plaatsvinden, maar waarvoor nog geen evenementenregeling is vastgelegd.

Daarnaast worden bij Villa Westend al enige jaren evenementen georganiseerd. Ook voor deze evenementen is nog geen regeling vastgesteld.

Het juridisch-planologisch regelen van (grootschalige) evenementen voor het recreatiegebied Spaarnwoude heeft betrekking op twee bestemmingsplannen. In verband hiermee is dit paraplubestemmingsplan opgesteld, dat betrekking heeft op de beide onderliggende bestemmingsplannen.

Voorliggend paraplubestemmingsplan biedt het juridisch kader voor de locaties van de planologisch relevante evenementen. Het parapluplan bepaalt waar, welke evenementen mogen plaatsvinden en bepaalt de duur van de evenementen gedurende de perioden van het jaar. Het gaat daarbij niet om eenmalige evenementen die geen of maar een beperkte planologische relevantie hebben, maar om (jaarlijks) terugkerende meerdaagse evenementen, waaronder Dance Valley. Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Velsen dient voor elk evenement nog wel vergunning te worden aangevraagd.

Dit parapluplan zorgt daarbij tevens voor vergroting van rechtszekerheid (voor omwonenden en ondernemers/organisatoren) door het aanwijzen en vastleggen van de locaties als evenemententerrein.

1.3 Ligging plangebied

In onderstaande figuur 1.1 zijn de beoogde (nieuwe) evenementenlocaties weergegeven. Terrein 1 betreft het gebied Heuvels in het deelgebied Oosterbroek. Deze locatie ligt in het bestemmingsplan Spaarnwoude en is reeds bestemd voor evenementen. Terrein 2 ligt achter Boerderij Zorgvrij (hierna Zorgvrij) in het deelgebied Buitenhuizen. Deze locatie ligt ook in het bestemmingsplan Spaarnwoude en is reeds bestemd voor kleinschalige evenementen. Terrein 3, eveneens gelegen in het plangebied Spaarnwoude, betreft het terrein bij Villa Westend waar reeds evenementen worden georganiseerd, maar dat nog niet als zodanig bestemd is. Terrein 4 betreft het gebied De Ven (bestemmingsplan Zuiderscheg). Dit betreft een locatie waar sinds enkele jaren evenementen worden georganiseerd, maar die nog niet bestemd is voor evenementen. De locatie ligt in het vigerende bestemmingsplan Zuiderscheg (onherroepelijk 2011-04-22).

Buiten de aangewezen terreinen is het op basis van dit paraplubestemmingsplan niet toegestaan om planologisch relevante evenementen te organiseren binnen het plangebied. Het parkeren ten behoeve van de evenementen is niet opgenomen in het onderstaande figuur 1.1. De terreinen die zijn aangewezen ten behoeve van het parkeren zijn wel aangeduid op de verbeelding.

Het organiseren van gebiedseigen evenementen is mogelijk binnen het gehele bestemmingsplangebied. Voor een uitgebreide beschrijving van gebiedseigen evenementen zie paragraaf 2.2.3.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP1102EVENEMENTEN1-O002_0001.jpg"

Figuur 1.1: Locaties evenemententerreinen

1.4 Vigerende bestemmingsplannen

Dit paraplubestemmingsplan heeft betrekking op de volgende bestemmingsplannen:

Bestemmingsplan   Plancodering   Datum vastgesteld / onherroepelijk  
Spaarnwoude   NL.IMRO.0453.BP1100SPAARNWOUDE1-R003   onherroepelijk 2017-05-24  
Zuiderscheg   NL.IMRO.0453.Bp1200ZUIDERSCHEG1-I001   onherroepelijk 2011-04-22  

1.5 Planvorm

Het paraplubestemmingsplan past de vigerende regeling van het bestemmingsplan Spaarnwoude op enkele onderdelen aan. Voor het bestemmingsplan Zuiderscheg worden nieuwe begrippen en een nieuwe regeling ten behoeve van evenementen toegevoegd. Uit de regels en verbeelding blijkt op welke punten de bestemmingsplannen zijn aangepast, dan wel aangevuld. In dit parapluplan zijn dan ook geen complete bestemmingen weergegeven, alleen de wijzigingen en aanvullingen zijn beschreven. Voor de volledige regeling van de desbetreffende gronden wordt verwezen naar de reeds inwerking zijnde bestemmingsplannen.

1.6 Planproces

Naar aanleiding van de in 2016 vastgestelde “Discussienotitie Evenementen in Spaarnwoude” is in 2018 is een ontwerpbestemmingsplan voor evenementen in Spaarnwoude ter visie gelegd. In de periode dat het plan ter visie lag zijn verschillende zienswijzen ingediend. De bestemmingsplanprocedure is stil komen te liggen. Vanwege het tijdsverloop wordt de procedure in het geheel opnieuw doorlopen, in die zin dat het paraplubestemmingsplan als ontwerp ter inzage wordt gelegd. De eerder ingediende zienswijzen zijn in het nieuwe plan van een reactie voorzien (zie bijlage 11). Het bestemmingsplan wijkt op onderdelen af van het eerder ter visie gelegde ontwerp, mede naar aanleiding van de in 2018 ingediende zienswijzen. In het kader van het vooroverleg is het plan opnieuw toegezonden aan de wettelijke overlegpartners. Het ontwerpbestemmingsplan wordt voor burgers en bedrijven opnieuw ter visie gelegd, waarbij aan eenieder de mogelijkheid wordt geboden om zienswijzen in te dienen. De eventueel ingekomen zienswijzen tegen het (gewijzigde) ontwerpbestemmingsplan worden beoordeeld en verwerkt in het bestemmingsplan alvorens het door de gemeenteraad wordt vastgesteld. Na vaststelling bestaat de mogelijkheid van beroep.

1.7 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 komen de achtergronden van deze parapluherziening aan de orde. In hoofdstuk 3 is een toelichting gegeven op de juridische vormgeving. Hoofdstuk 4 gaat ten slotte in op de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Achtergronden

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de nut en noodzaak van het opnemen van een regeling voor evenementen. Ook wordt in dit hoofdstuk het voornemen, het uitbreiden van het aantal locaties voor evenementen en het aantal evenementen, getoetst aan de beleids- en sectorale aspecten. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens nader ingegaan op de wijzigingen in de vigerende bestemmingsplannen en hoe de evenementenregeling is vormgegeven in dit paraplubestemmingsplan.

2.2 Evenementen

2.2.1 Aanleiding

Het recreatieschap is een gemeenschappelijke regeling van meerdere gemeenten en de provincie Noord-Holland.

Het recreatieschap heeft de wens geuit om het aantal evenementen per jaar uit te breiden. Ook wil men op meerdere locaties evenementen organiseren. Een en ander komt voort uit de wens om een meer duurzame bedrijfsvoering te ontwikkelen. Het recreatieschap verstaat hieronder "het creëren van een gezonde financiële basis voor de toekomst en een nog aantrekkelijker groen- en recreatiegebied". In de recente visie van het recreatieschap Visie Spaarnwoude Park 2040 staat over evenementen in Spaarnwoude onder andere dat deze horen bij een Metropolitaan Spaarnwoude Park. Naast een belangrijke toevoeging in het gebruik en de beleving van het recreatiegebied, vormen evenementen een belangrijke inkomstenbron voor de instandhouding en ontwikkeling van Spaarnwoude Park.

In verschillende gemeentelijke visies en beleidsstukken door de gemeente de ambitie uitgesproken dat Spaarnwoude zich ontwikkelt als evenementenlocatie.

2.2.2 Evenementen recreatiegebied Spaarnwoude

In het recreatiegebied Spaarnwoude worden meerdere evenementen per jaar georganiseerd. Sinds enkele jaren is het als gevolg van meerdere uitspraken van de Raad van State ten aanzien van evenementen noodzakelijk om voor evenemententerreinen en -locaties te bepalen hoeveel evenementen per jaar maximaal zijn toegestaan. Daarbij moeten verder regels worden gesteld over het soort evenementen en het aantal bezoekers. Hierbij mag worden uitgegaan van ervaringen uit het verleden.

In het vigerende bestemmingsplan Spaarnwoude is een regeling opgenomen ten behoeve van het organiseren en houden van evenementen. In het vigerende bestemmingsplan Zuiderscheg is een dergelijke regeling niet opgenomen, aangezien deze locatie ten tijde van het opstellen van dat bestemmingsplan nog niet werd overwogen als locatie voor evenementen.

Evenementenbeleid 2016

Sinds 2007 hanteert de gemeente Velsen een uitnodigend evenementenbeleid. Evenementen bepalen voor een deel de levendigheid en sfeer van de gemeente Velsen. Ze stimuleren bezoek van buiten de gemeente en bevorderen daarmee het toerisme en kunnen zorgen voor sociale cohesie. Een uitnodigend evenement past goed bij de ambities van de gemeente. Met het evenementenbeleid wordt op hoofdlijnen aangegeven wat het uitnodigende evenementenbeleid inhoudt en op welke wijze en met welke criteria en middelen de gemeente het uitnodigend evenementenbeleid uit wil voeren.

Visie

Het is van belang dat er een gevarieerd en ruim aanbod is van evenementen in Velsen, het

liefste het hele jaar door. Dat draagt bij aan de levendigheid in de gemeente en zorgt er voor dat er voor de inwoners het hele jaar wat te doen is en het seizoen daarmee verlengd wordt. Tegelijkertijd is draagvlak voor de evenementen ook van belang. Voor bezoekers is het een belangrijke reden om een bezoek te brengen aan Velsen en er wellicht voor een eerste keer kennis mee te maken. De gemeente wil evenementen inzetten om de speerpunten uit de citymarketingstrategie “Focus op IJmuiden” te helpen realiseren en

het profiel van IJmuiden te versterken en op de kaart te zetten. Een prettig evenement is ook een veilig evenement. Veiligheid is een gedeelde verantwoordelijkheid. De organisator is hiervoor primair verantwoordelijk, maar ook vergunningverlener, hulpdiensten en bezoekers hebben hierin hun aandeel.

Doelstellingen

  • 1. Via de evenementen duidelijk het profiel van IJmuiden promoten als merk (in relatie tot citymarketing & Rauw aan Zee), daarbij extra inzetten op duidelijk onderscheidend aanbod dat past bij het profiel.
  • 2. Vergroten economische waarde en economische spin off van de evenementen.
  • 3. Het versterken van het aanbod verspreid over het hele jaar, verlevendiging van de gemeente, en het stimuleren van een aantrekkelijke en leefbare gemeente zijn.

De doelstellingen zijn iets aangepast ten opzichte van 2007. Nog steeds zijn de economische spin off, het stimuleren van seizoenverlening en promotionele mogelijkheden van evenementen van belang. Er wordt nu echter meer een koppeling gemaakt met het merk IJmuiden (citymarketing & Rauw aan Zee), het stimuleren van een onderscheidend aanbod en een aantrekkelijke en leefbare gemeente.

Uitgangspunten voor bestemmingsplan

Gelet op het belang voor Velsen van het houden van grote evenementen en de ruimtelijke mogelijkheden die de gemeente in dit verband heeft, is besloten de mogelijkheden vast te leggen in een planologische regeling, zijnde het voorliggende ontwerpbestemmingsplan. In dit plan is het gebied “De Ven” betrokken. Hier werden al grote evenementen georganiseerd.

In het vigerende bestemmingsplan Spaarnwoude zijn voor het organiseren van evenementen twee locaties aangewezen, te weten Velsen Valley (ofwel Heuvels) en het terrein achter Boerderij Zorgvrij (hierna Zorgvrij). De locatie Velsen Valley wordt momenteel gebruikt voor het organiseren van meerdere grote evenementen per jaar, waaronder Dance Valley, Dutch Valley en Latin Village. De tweede locatie, het terrein achter Boerderij Zorgvrij, wordt beperkt gebruikt voor agrarisch gerelateerde evenementen, mede georganiseerd vanuit Boerderij Zorgvrij.

In dit paraplubestemmingsplan worden vier locaties, aangewezen voor het houden van evenementen, zijnde de twee locaties waar ingevolge het vigerende bestemmingsplan reeds evenementen zijn toegestaan en het terrein De Ven en tevens het buitenterrein bij Villa Westend. Op beide terreinen vonden in de afgelopen jaren reeds verschillende evenementen plaats.

Hieronder wordt specifiek op de betreffende locaties ingegaan.

Terrein 1: Heuvels

Op het terrein van de Heuvels worden al geruime tijd evenementen georganiseerd. Dit is het terrein waarop Dance Valley, Dutch Valley en Latin Village plaats vinden. Het gebied kenmerkt zich door de in het landschap aanwezige heuvels, een overblijfsel van de voormalige vuilstortplaats op deze locatie. De unieke landschappelijke kwaliteiten van het terrein maken het mogelijk om hier diverse evenement-locaties in te richten gedurende een groter evenement. Ook voor kleinere evenementen is deze locatie uitermate geschikt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP1102EVENEMENTEN1-O002_0002.jpg"

Figuur 2.1: Locatie Heuvels

De locatie Heuvels is reeds in het vigerende bestemmingsplan aangewezen als evenemententerrein. In voorliggend paraplubestemmingsplan zijn voor deze locatie echter meer evenementen voorzien.

Terrein 2: Zorgvrij

Het terrein Zorgvrij ligt achter de gelijknamige boerderij. Het betreft een relatief kleine locatie, waar al geruime tijd kleinschalige evenementen met een agrarisch karakter worden gehouden. De organisatie van deze evenementen is voornamelijk gekoppeld aan Boerderij Zorgvrij.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP1102EVENEMENTEN1-O002_0003.png"

Figuur 2.2: Locatie Zorgvrij

De locatie Zorgvrij is reeds in het vigerende bestemmingsplan aangewezen als evenemententerrein.

Terrein 3: Buitenterrein Villa Westend

Op het buitenterrein bij Villa Westend aan de Westlaan worden reeds verschillende jaren evenementen gehouden, bijvoorbeeld het festival '2Generations Beach Editions'. De locatie ligt ten zuiden van Velserbroek aan de Westbroekplas en ten westen van de A9.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP1102EVENEMENTEN1-O002_0004.jpg"

Figuur 2.3. Buitenterrein Villa Westend

De locatie bij Villa Westend is in het vigerende bestemmingsplan nog niet aangewezen als evenemententerrein.

Terrein 4: De Ven

De locatie De Ven ligt aan de zogenaamde ijsbaan tussen de rijkswegen A9, A22 en het Noordzeekanaal. Het betreft een kleinere evenementlocatie ter plaatse van het parkeerterrein aan de zuidzijde van de ijsbaan. Het terrein is ontsloten via De Ven. Deze weg sluit aan op de Laaglandersluisweg, waarmee het terrein is verbonden met het recreatiegebied Spaarnwoude en Velsen-Zuid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP1102EVENEMENTEN1-O002_0005.jpg"

Figuur 2.4: Locatie De Ven

Op deze locatie vinden sinds 2016 verschillende evenementen plaats. Deze locatie ligt in het bestemmingsplan Zuiderscheg. In dit bestemmingsplan is geen regeling opgenomen ten aanzien van het organiseren van evenementen.

Evenement categorieën

In het vigerende bestemmingsplan Spaarnwoude is reeds een evenementenregeling opgenomen, waarbij een onderscheid is gemaakt in drie categorieën evenementen, gebaseerd op de systematiek uit de Wet milieubeheer. In dit paraplubestemmingsplan wordt conform het vigerende bestemmingsplan Spaarnwoude, het voorziene aantal evenementen verdeeld over dezelfde categorieën. Deze verdeling komt voor uit type evenement, duur evenement, aantal bezoekers en locatie van het evenement. Hieronder volgt een nadere beschrijving van de gehanteerde evenement categorieën.

Categorie 1

Een evenement met onversterkte (straat)muziek, achtergrondmuziek en beperkte spreekinstallaties (ten behoeve van evenement, niet ten behoeve van artiest) en/of een hardloopwedstrijd, obstakelrace, met daarbij (tijdelijk gebouwde) voorzieningen ten behoeve van het evenement. Categorie 1 evenementen vinden plaats tussen 7.00 uur en 23.00 uur 's avonds. Tussen 7.00 uur en 23.00 uur geldt een maximaal geluidsniveau (*) van 60 dB(A). Bij categorie 1 evenementen kan gedacht worden aan hardloopwedstrijden en obstacle runs en agrarisch gerelateerde evenementen. Het maximaal aantal bezoekers bedraagt per dag 15.000. Per aangewezen gebied kan van dit maximum worden afgeweken, gezien de aard en omvang van het gebied. Zo wordt voor de locatie Zorgvrij uitgegaan van maximaal 5.000 bezoekers, conform het nu vigerende bestemmingsplan.

Categorie 2

Een evenement met spreekinstallaties, versterkte (live) muziek, orkest, taptoe, etc, met daarbij (tijdelijk gebouwde) voorzieningen ten behoeve van het evenement. Categorie 2 evenementen vinden voornamelijk plaats gedurende de dagperiode met een beperkte uitloop in de nacht. Tussen 7.00 uur en 23.00 uur geldt een maximaal geluidsniveau (*) van 60 dB(A). Vanaf 23.00 uur mag het geluidsniveau (*) maximaal 45 dB(A) bedragen. Een voorbeeld van een categorie 2 evenement is het Beyond festival. Het maximaal aantal bezoekers bedraagt per dag bedraagt 15.000. Zoals reeds opgemerkt, kan per aangewezen gebied kan van dit maximum worden afgeweken indien de aard en omvang van het gebied hiertoe aanleiding geeft. Zo wordt voor de locatie Buitenterrein Villa Westend uitgegaan van maximaal 4.000 bezoekers, conform eerder verleende vergunningen.

Categorie 3

Evenementen zoals popconcerten, live optredens, houseparty, DJ's, Rap, dance-event en muziekprogramma's van radio en TV-omroepen, etc, met daarbij (tijdelijk gebouwde) voorzieningen ten behoeve van het evenement. Categorie 3 evenementen zijn de grotere evenementen, waar veel mensen op afkomen en waar veel geluid geproduceerd kan worden. Bezoekersaantallen variëren tussen de 10.000 en 45.000 bezoekers per evenement. Een categorie 3 evenement vindt zowel gedurende de dagperiode als gedurende het begin van de nacht plaats. Tussen 7.00 uur en 23.00 uur geldt een maximaal geluidsniveau (*) van 75 dB(A). Vanaf 23.00 uur mag het geluidsniveau (*) maximaal 45 dB(A) bedragen. Evenementen zoals Dance Valley, Dutch Valley, Latin Village en popconcerten vallen onder de zware categorie 3. Het maximaal aantal bezoekers bedraagt per dag bedraagt 45.000. Zoals reeds opgemerkt, kan per aangewezen gebied kan van dit maximum worden afgeweken gezien de aard en omvang van het gebied. Zo bedraagt het maximum aantal bezoekers in de Ven voor een categorie 3 evenement 10.000 per dag, terwijl voor de grotere locatie “De Heuvels” het maximum geldt van 45.000. Dit laatste aantal geldt overigens ook al op grond van het nu vigerende bestemmingsplan.

* het maximale toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming.

Verdeling per gebied

Aansluitend bij de ambitie van het Recreatieschap wordt het op basis van dit paraplubestemmingsplan mogelijk gemaakt om meer evenementen te organiseren. Onderstaand is per gebied aangeven hoeveel evenementdagen per categorie mogen plaatsvinden.

Heuvels

  Aantal evenementdagen per jaar   Aantal aaneengesloten evenementdagen   Bezoekers per dag   Maximaal aantal aansluitende evenement-
dagen inclusief op- en afbouwdagen  
Categorie 1   6   2   15.000   8  
Categorie 2   4   2   15.000   14  
Categorie 3   6   2   45.000   27  

Zorgvrij

  Aantal evenementdagen per jaar   Aantal aaneengesloten evenementdagen   Bezoekers per dag   Maximaal aantal aansluitende evenement-
dagen inclusief op- en afbouwdagen  
Categorie 1   5   2   5.000   3  

Buitenterrein Villa Westend

  Aantal evenementdagen per jaar   Aantal aaneengesloten evenementdagen   Bezoekers per dag   Maximaal aantal aansluitende evenement-
dagen inclusief op- en afbouwdagen  
Categorie 2   12   4   4.000   9  

De Ven

  Aantal evenementdagen per jaar   Aantal aaneengesloten evenementdagen   Bezoekers per dag   Maximaal aantal aansluitende evenement-
dagen inclusief op- en afbouwdagen  
Categorie 3   8   2   10.000   19  

Toelichting op systematiek - evenementdagen

In afwijking van de voorheen geldende bestemmingsplannen, worden niet het aantal evenementen maar het aantal evenementdagen gereguleerd. Dit zorgt voor meer duidelijkheid over de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. Niet zozeer het aantal evenementen, maar het aantal evenementdagen bepaalt immers de ruimtelijke impact op de omgeving.

Voor De Ven en De Heuvels geldt, naast de bovenstaande regeling, dat de evenementdagen in categorie 3 dienen plaats te vinden in maximaal vier periodes van maximaal twee aansluitende dagen. Dit houdt in dat het bijvoorbeeld in de Ven wel mogelijk is om vier evenementen van twee dagen te houden maar dat het niet mogelijk is om acht eendaagse evenementen verspreid over acht weekenden te houden. Op deze manier worden de evenementdagen geclusterd. Daardoor wordt ook de eventuele ervaren overlast geclusterd, wat de totale impact van de evenementen op de omgeving beperkt.

Ten slotte geldt voor de Heuvels dat het één keer per jaar is toegestaan dat het aantal aansluitende evenementdagen maximaal drie bedraagt. Dat houdt bijvoorbeeld in dat er één keer per jaar op een aansluitende vrijdag, zaterdag en zondag een evenement mag worden georganiseerd. Ook op deze manier zijn de evenementdagen geclusterd, wat de totale impact van de evenementen op de omgeving beperkt.

Toelichting op systematiek – evenementdagen inclusief op- en afbouwdagen

Het op- en afbouwen van evenementen neemt tijd in beslag. Afhankelijk van de omvang van het evenement kan dit enkele weken duren, wat ruimtelijke gevolgen heeft voor de omgeving en de evenementenzone zelf. Denk daarbij aan de verkeersaantrekkende werking, de gevolgen voor aanwezige flora en fauna en ook het feit dat gedurende de periode van op- en afbouw het terrein vaak niet (geheel) toegankelijk is. Om te sturen op die ruimtelijke gevolgen, is er een maximum gesteld aan het aantal op- en afbouwdagen. De feitelijke evenementdagen worden daarin meegerekend. Zo is bij De Ven het maximum aantal dagen dat deze zone aansluitend gebruikt wordt voor evenementen gesteld op 19. Dat betekent dat dit gebied niet langer dan 19 dagen achter elkaar gebruikt mag worden voor (het op- en afbouwen van) evenementen. Het aantal dagen voor categorie 3 evenementen in de Heuvels van 27 geldt alleen indien er verschillende evenementen binnen een tijdsbestek van 9 dagen plaatsvinden, in andere gevallen geldt een aan maximaal aantal van 14 dagen.

2.2.3 Gebiedseigen evenementen

Door het hele recreatiegebied Spaarnwoude vinden gedurende het jaar sportevenementen plaats. Deze kleinschalige georganiseerde evenementen met de duur van maximaal 1 dag en maximaal 1.000 bezoekers worden gezien als gebiedseigen, omdat ze goed aansluiten bij het sportieve, dagrecreatieve karakter van Spaarnwoude. Deze evenementen hebben al vaker plaats gevonden, waardoor de organisatoren goed bekend zijn met het gebied.

Bij gebiedseigen evenementen moet gedacht worden aan bijvoorbeeld een lokale hardloopwedstrijd of mountainbikewedstrijd. De kleinschalige evenementen worden georganiseerd door lokale partijen en verenigingen die bekend zijn in het recreatiegebied. Ook zijn zij bekend met de kenmerken van het recreatiegebied.

Binnen de omgeving bestaat voldoende draagvlak voor gebiedseigen evenementen. Zoals opgenomen in de discussienota (zie bijlage 1) geven bewoners aan dat ze minder moeite hebben met deze gebiedseigen evenementen.

Op basis van de uitkomsten van de discussienota (zie bijlage 1) en gezien het recreatieve karakter van Spaarnwoude is besloten om gebiedseigen evenementen los van bovenstaande gecategoriseerde evenementen toe te staan binnen het gehele plangebied op basis van een reguliere evenementen- vergunning, zoals geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening. Aan het aantal gebiedseigen evenementen wordt geen maximum gekoppeld. Voor gebiedseigen evenementen gelden de volgende voorwaarden:

  • Duur maximaal 1 dag;
  • Maximaal 1.000 bezoekers;
  • Een eventuele geluidsinstallatie dient enkel ten behoeve van het evenement; optredens van artiesten vallen hier niet onder.
  • Parcoursafzettingen vinden plaats maximaal 1 dag voorafgaand aan het evenement en worden duidelijk gecommuniceerd richting recreanten.
  • De schade die wordt aangebracht aan natuur en landschap dient voldoende hersteld te worden.
2.2.4 (Overige) Kleinschalige evenementen

Naast de gebiedseigen evenementen kan er ook behoefte zijn aan andere kleinschalige evenementen die buiten de aangegeven evenementenzones vallen of het binnen de zones toegestane aantal evenementen te boven gaan. Hierbij kan gedacht worden aan een braderie of markt die niet onder de noemer 'gebiedseigen' geschaard kan worden. Initiatieven die hiertoe worden ingediend zullen per aanvraag worden afgewogen. Daarom is in de regels van dit parapluplan een afwijkingsbevoegdheid voor het college opgenomen om kleinschalige evenementen toe te staan. De volgende randvoorwaarden gelden daarbij.

  • Duur maximaal 1 dag;
  • Maximaal 1.500 bezoekers;
  • Versterkt geluid is niet toegestaan.
  • Er mag geen afbreuk worden gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden
  • Er wordt duidelijk gecommuniceerd richting recreanten.
  • De schade die wordt aangebracht aan natuur en landschap dient voldoende hersteld te worden.

2.3 Beleidsaspecten

In deze paragraaf worden de diverse beleidsdocumenten van het Rijk, provincie en de gemeente in het kort beschreven. De wijzigingen die worden voorgestaan met deze herziening zijn niet van dusdanige aard dat deze leiden tot een wezenlijk ander plan. De herziening past binnen het beleid.

2.3.1 Rijks- en regionaal beleid

Voor onderhavig parapluplan is geen relevant rijks- of regionaal beleid van toepassing. De voorgenomen regeling ten aanzien van het organiseren en exploiteren van evenementen ter plaatse van het plangebied is passend binnen de kaders van de diverse rijks- en regionale beleidsstukken, zoals is beschreven in de vigerende bestemmingsplannen.

De relevante provinciale en gemeentelijke beleidsnota's zijn in onderstaande paragrafen beschreven.

2.3.2 Provinciaal beleid

2.3.2.1 Omgevingsvisie Noord-Holland 2050 en Omgevingsverordening NH2020

Op 19 november 2018 hebben de Provinciale Staten van Noord-Holland de Omgevingsvisie NH2050 vastgesteld. Hierin staat de visie op de fysieke leefomgeving beschreven. De Omgevingsvisie vervangt de Structuurvisie Noord-Holland 2040, het Provinciaal Verkeers- en Vervoerplan, het Provinciaal Milieubeleidsplan 2015-2018 en de Agenda Groen. De leidende hoofdambitie in de Omgevingsvisie NH2050 is de balans tussen economische groei en leefbaarheid. Een gezonde en veilige leefomgeving, die goed is voor mens, plant én dier, is een voorwaarde voor een goed economisch vestigingsklimaat. Tegelijkertijd is duurzame economische ontwikkeling een voorwaarde voor het kunnen investeren in een prettige leefomgeving. De provincie wil dat de kwalitatieve en kwantitatieve vraag en aanbod van werk- en woonlocaties met elkaar in overeenstemming zijn en streeft naar behoud en versterking van de unieke kwaliteiten van de diverse landschappen en cultuurhistorie.

Het beleid van de Omgevingsvisie Noord-Holland 2050 is, voor zover het een bindende werking moet hebben, neergelegd in de Omgevingsverordening NH2020. De volgende artikelen uit de Omgevingsverordening zijn relevant.

Artikel 6.20 Milieucontour industrieterrein van provinciaal belang

Een ruimtelijk plan ter plaatse van het werkingsgebied milieucontour industrieterrein van provinciaal belang, voorziet alleen in een nieuwe of wijziging van een bestaande functie:

  • 1. als er geen beperkingen optreden voor de bestaande milieugebruiksruimte voor geluid, geur of omgevingsveiligheid voor bedrijven op het industrieterrein van provinciaal belang; en
  • 2. als in het geval van woningen of andere milieugevoelige objecten rekening wordt gehouden met de milieubelasting van het industrieterrein van provinciaal belang op de desbetreffende locatie. Daarbij worden de redenen vermeld om op de desbetreffende locatie een nieuwe milieugevoelige functie toe te staan, voorzien van een afweging over de verwachte kwaliteit van de fysieke leefomgeving, de aan de zijde van de ontvanger zo nodig te treffen maatregelen alsmede de uitkomsten van onderzoek naar de haalbaarheid van die maatregelen.

Toetsing

Een deel van het plangebied (evenementenzone 4 De ven) is gelegen binnen de milieucontour. Het bestemmingsplan voorziet in evenementen waarvan het karakter per definitie tijdelijk is. Uitsluitend ten aanzien van externe veiligheid kunnen evenementen relevant zijn voor de milieugebruiksruimte en milieubelasting van het industrieterrein van provinciaal belang. Op het aspect externe veiligheid is in paragraaf 2.4.7 nader ingegaan. Hieruit blijkt dat dit aspect de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staat.

Artikel 6.43 Natuurnetwerk Nederland en natuurverbindingen

  • 1. De wezenlijke kenmerken en waarden als bedoeld in dit artikel zijn vastgelegd in bijlage 5.
  • 2. Een ruimtelijk plan ter plaatse van het werkingsgebied Natuurnetwerk Nederland en het werkingsgebied natuurverbindingen strekt in ieder geval tot de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de gebieden.
  • 3. Het ruimtelijk plan stelt in ieder geval regels in het belang van de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de gebieden. Bij het stellen van deze regels moeten de wezenlijke kenmerken en waarden van de gebieden in acht worden genomen. Het ruimtelijk plan maakt geen nieuwe activiteiten mogelijk die per saldo leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een vermindering van de oppervlakte van het Natuurnetwerk Nederland of de natuurverbindingen, of van de samenhang tussen die gebieden.
  • 4. In afwijking van het vierde lid kan het ruimtelijk plan nieuwe activiteiten mogelijk maken, indien:
    • a. er sprake is van een groot openbaar belang;
    • b. er geen reële alternatieven zijn; en
    • c. de negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden, oppervlakte en samenhang worden beperkt en de overblijvende effecten gelijkwaardig worden gecompenseerd.
  • 5. Gedeputeerde Staten kunnen de begrenzing van het werkingsgebied Natuurnetwerk Nederland en het werkingsgebied natuurverbindingen wijzigen:
    • a. ten behoeve van een verbetering van de samenhang of een betere ruimtelijke inpassing van het Natuurnetwerk Nederland, voor zover:
      • de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk Nederland of de natuurverbinding worden behouden; en
      • de oppervlakte van het Natuurnetwerk Nederland ten minste gelijk blijft; of
    • b. ten behoeve van een kleinschalige ontwikkeling, voor zover:
      • de aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden en de samenhang van het Natuurnetwerk Nederland of de natuurverbinding beperkt is;
      • de ontwikkeling per saldo gepaard gaat met een versterking van de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk Nederland of de natuurverbinding, of een vergroting van de oppervlakte van het Natuurnetwerk Nederland; en
      • de oppervlakte van het Natuurnetwerk Nederland ten minste gelijk blijft; of
    • c. ten behoeve van de toepassing van het vijfde lid.
  • 6. Gedeputeerde Staten kunnen de begrenzing van het werkingsgebied Natuurnetwerk Nederland en het werkingsgebied natuurverbindingen wijzigen ter verbetering van kennelijke onjuistheden.
  • 7. Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen aan de toelichting van het ruimtelijk plan en aan de wijze van compensatie als bedoeld in het vijfde lid, aanhef en onder c.

Toetsing

De gebieden waar evenementen volgens het onderhavige bestemmingsplan kunnen plaatsvinden zijn al recreatief ingericht. Bovendien zijn evenementen reeds toegestaan op basis van het vigerende bestemmingsplan in twee van de vier in dit bestemmingsplan voorziene gebieden. In het kader van dit bestemmingsplan is een natuurtoets uitgevoerd (zie bijlage 4). In de natuurtoets is geconcludeerd dat er in de huidige situatie reeds spanningen zijn tussen de recreatieve activiteiten en de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN-gebied. Een toename van het aantal evenementen en evenementenlocaties is mogelijk zonder de waarden en kenmerken verder aan te tasten indien er tegelijkertijd natuurversterking plaats vindt. Hiertoe is een natuurversterkingsplan opgesteld (zie bijlage 5). Dit natuurversterkingsplan gaat onderdeel uitmaken van de beheer- en inrichtingsplannen van het recreatieschap. Hierdoor is gewaarborgd dat de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN-gebied niet (verder) worden aangetast.

Artikel 6.46 Bijzonder provinciaal landschap

  • 1. De kernkwaliteiten van het Bijzonder provinciaal landschap zijn vastgelegd in Bijlage 6.
  • 2. Een ruimtelijk plan ter plaatse van het werkingsgebied Bijzonder provinciaal landschap bevat regels ter bescherming van de voorkomende kernkwaliteiten.
  • 3. In afwijking van artikel 6.3 bevat het ruimtelijk plan geen regels die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken.
  • 4. Het ruimtelijk plan kan regels bevatten die een andere nieuwe ruimtelijke ontwikkeling dan een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, mits deze ontwikkeling de voorkomende kernkwaliteiten niet aantast.
  • 5. De toelichting op het ruimtelijk plan bevat een beschrijving van de voorkomende kernkwaliteiten en een motivering van de wijze waarop wordt voldaan aan het tweede en, indien van toepassing, het vierde lid.
  • 6. Indien uit de motivering volgt dat maatregelen noodzakelijk zijn om te voldoen aan het bepaalde in het vierde lid, dan dient de uitvoering hiervan te zijn geborgd bij de vaststelling van het ruimtelijk plan.
  • 7. In afwijking van het vierde lid kan het ruimtelijk plan regels bevatten die de volgende ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken:
    • a. een uitbreiding van een agrarisch bouwperceel tot maximaal twee hectare; of
    • b. nieuwe bebouwings- en functiemogelijkheden op grond van artikel 6.33, eerste lid, onder e en f en artikel 6.33, tweede en derde lid.
  • 8. In afwijking van het derde en vierde lid kan het ruimtelijk plan een nieuwe stedelijke ontwikkeling of een andere nieuwe ruimtelijke ontwikkeling die de kernkwaliteiten aantast mogelijk maken, indien:
    • a. er sprake is van groot openbaar belang;
    • b. er geen reële alternatieven zijn; en
    • c. de aantasting zoveel mogelijk wordt beperkt en de aantasting wordt gecompenseerd.
  • 9. In afwijking van het derde en vierde lid kan het ruimtelijk plan voorzien in woningbouw overeenkomstig de afspraken tussen Rijk, provincie en betrokken gemeenten met betrekking tot de Pilot Waterland.
  • 10. Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen over de motivering als bedoeld in het vijfde lid en over de wijze van compensatie als bedoeld in het achtste lid, aanhef en onderdeel
  • 11. Gedeputeerde Staten kunnen de kernkwaliteiten zoals opgenomen in Bijlage 6 wijzigen.

Toetsing

Delen van het plangebied zijn gelegen binnen Bijzonder Provinciaal landschap (BPL) Spaarnwoude en omgeving. Ten aanzien van de kernkwaliteiten van het BPL Spaarnwoude en omgeving is het volgende belang:

Aardkundige en landschappelijke karakteristiek

  • Ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk indien de leesbaarheid van de aardkundige kernkwaliteit in stand blijft. Dit betekent dat het bodemprofiel en reliëf (bijv. door activiteiten als heien, graven en egaliseren) niet significant mogen worden aangetast. Bij ruimtelijke ontwikkelingen die beroering tot een diepte van 1m onder maaiveld vergen is in beginsel geen sprake van aantasting van de aardkundige kernkwaliteit.
  • De veenrivieren in het BPL Spaarnwoude en omgeving tonen de oorspronkelijke hoofdafwatering van het veengebied en volgen voor een belang rijk deel de oorspronkelijke loop. Deze waterlopen zijn onvervangbaar. De grillige structuur moet zichtbaar blijven. Ruimtelijke ontwikkelingen die leiden tot het dempen of wijzigen van de waterloop zijn een aantasting van deze kernkwaliteit. Kleine oeveraanpassingen (zoals beschoeiing en steigers), mits niet over grote lengte, worden niet als een aantasting van deze kernkwaliteit beschouwd.

Het onderhavige bestemmingsplan ziet alleen op evenementen met tijdelijke voorzieningen. Het dempen van watergangen is niet aan de orde.

  • Het verkavelingspatroon van de veenweidepolders is eeuwenlang grotendeels onveranderd gebleven en maakt het landschap met haar geschiedenis zichtbaar. Deze kernkwaliteit is onvervangbaar. Ruimtelijke ontwikkelingen die het verkavelingspatroon in de veenweidepolders wijzigen of ruimtelijke ontwikkelingen die leiden tot het dempen en wijzigen van sloten en andere waterlopen, zijn in ieder geval een aantasting van deze kernkwaliteit.

Het onderhavige bestemmingsplan ziet alleen toe op evenementen met tijdelijke voorzieningen. Het dempen van watergangen is niet aan de orde. Het kavelpatroon wordt niet gewijzigd. De kernkwaliteiten van het BPL bestaan uit het volgende:

Openheid en ruimtebeleving

  • Het open polderlandschap van het BPL Spaarnwoude en omgeving is van grote waarde. De openheid is zeer kwetsbaar omdat in het vlakke land bijna elke ruimtelijke ingreep zichtbaar is. Ruimtelijke ontwikkelingen in het open landschap die leiden tot (verdere) verdichting of verrommeling zijn een aantasting van deze kernkwaliteit. Een uitzondering vormen bijvoorbeeld fietspaden, omdat die niet van invloed zijn op de openheid. Ruimtelijke ontwikkelingen die leiden tot een hoge mate van verdichting in de linten vormen eveneens een aantasting van deze kernkwaliteit.
  • Ruimtelijke ontwikkelingen op terreinen met een recreatieve functie zijn mogelijk ten behoeve van deze voorziening, mits deze ontwikkelingen landschappelijk zijn ingepast.
  • Het ideale habitat voor weidevogels heeft een combinatie van de volgende ruimtelijke sleutelfactoren: omvangrijke aaneengesloten gebieden gekenmerkt door openheid, het ontbreken van verstoring (door opgaande elementen, zoals bebouwing, beplanting en masten en door infrastructuur en activiteiten die geluid en onrust veroorzaken), de aanwezigheid van micro-reliëf, graslandareaal en een relatief hoog waterpeil. De aanwezigheid van deze combinatie van factoren in dit BPL is onvervangbaar. Kwetsbare weidevogel soorten keren bij verstoring doorgaans niet terug. Ruimtelijke ontwikkelingen die het habitat voor de weidevogels verkleinen zijn in beginsel een aantasting. Verstoring of het toevoegen van opgaande elementen die leiden tot een verkleining van het habitat, of ruimtelijke ontwikkelingen die een verlaging van het waterpeil tot gevolg hebben zijn even eens een aantasting van deze kernkwaliteit. Ruimtelijke ontwikkelingen die leiden tot verstoring, maar waarbij de verstoring valt binnen de verstoringszone van bestaande elementen zoals bijvoorbeeld gebouwen en wegen, verkleinen het habitat niet. Ze worden daarom niet als aantasting van de kernkwaliteit beschouwd.

Het onderhavige bestemmingsplan ziet alleen toe op evenementen met tijdelijke voorzieningen. De openheid wordt door de evenementen niet aangetast. Ten aanzien van de verstoring van weidevogels wordt verwezen naar de Natuurtoets in bijlage 4 waarin geconcludeerd wordt dat door geluid, licht, optische verstoring en mechanische effecten tijdelijk sprake kan zijn van areaalverlies en versnippering gedurende evenementen. Er worden geen significante negatieve effecten verwacht op populaties of leefgebieden van beschermde soorten door de extra te bestemmen terreinen en evenementen.

Ruimtelijke dragers

  • De ontstaansgeschiedenis en de historisch ontstane vorm van de dijken zijn uniek en onvervangbaar. Ruimtelijke ontwikkelingen waarbij bijvoorbeeld het dijkprofiel wordt vergraven zijn een aantasting van deze kernkwaliteit. Dijkverbeteringen zijn mogelijk, mits de continue lijn en het herkenbare dijkprofiel niet aangetast worden. De Stelling van Amsterdam is UNESCO Werelderfgoed en heeft een eigen beschermingsregime waaronder de liniedijk, de forten en ook de accessen en schootsvelden van de forten vallen. Ruimtelijke ontwikkelingen die niet passen binnen de regels van dit regime zijn een aantasting van de kernkwaliteit.
  • De kanalen geven uiting aan de ontginningsgeschiedenis en het (historische) gebruik van het landschap. Ringvaarten en ringdijken zijn waterstaat kundig, ruimtelijk en cultuurhistorisch waardevol voor Noord-Holland. Ze tonen de omtrek van de vroegere meren. De noordwestelijke oever van Zijkanaal C is historisch en ecologische waardevol. Ruimtelijke ontwikkelingen waarbij bijvoorbeeld het dijkprofiel wordt vergraven of het water wordt gedempt zijn een aantasting van de kernkwaliteit. Dijkverbeteringen zijn mogelijk, mits de continue lijn en het herkenbare dijk profiel niet aangetast worden. Ruimtelijke ontwikkelingen langs Zijkanaal B die de samenhang en de herkenbaarheid van het oorspronkelijke kanaal versterken worden niet gezien als een aantasting van deze kernkwaliteit.
  • De ontginningsgeschiedenis van het gebied heeft geresulteerd in een karakteristieke, relatief korte bebouwingslinten. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk mits er voldoende doorzichten in het lint blijven bestaan en zij zorgvuldig worden ingepast in de karakteristiek van het lint. Ruimtelijke ontwikkelingen die bestaande doorzichten volledig blokkeren zijn een aantasting van de kernkwaliteit. Tweedelijnsbebouwing in de linten is ook een aantasting van de kernkwaliteit. Er is sprake van tweedelijns bebouwing als een nieuw gebouw niet ondergeschikt is aan het bestaande hoofd gebouw in het lint, als de ontsluiting van bebouwing parallel aan het lint gelegd wordt of wanneer bebouwing langs een nieuwe dwarsweg wordt ontwikkeld en ‘hofjes’ worden gecreëerd.

Het onderhavige bestemmingsplan ziet alleen op evenementen met tijdelijke voorzieningen. Er worden geen dijkprofielen of doorzichten aangetast. Ten aanzien van de Stelling van Amsterdam wordt verwezen naar het hierna gestelde bij artikel 6.49.

Artikel 6.49 Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde

  • 1. De kernkwaliteiten van de erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde zijn uitgewerkt en geobjectiveerd in bijlage 7 bij de verordening.
  • 2. Een ruimtelijk plan ter plaatse van het werkingsgebied Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde bevat regels gericht op de instandhouding of versterking van de kernkwaliteiten van de erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.
  • 3. Een ruimtelijke plan ter plaatse van het werkingsgebied Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde voorziet uitsluitend in nieuwe activiteiten die de kernkwaliteiten als bedoeld in het eerste lid niet aantasten.
  • 4. In afwijking van het derde lid kan het ruimtelijk plan voorzien in een grootschalige stads- of dorpsontwikkelingslocatie of glastuinbouwlocatie dan wel een grootschalig bedrijventerrein of infrastructuurproject, voor zover:
    • a. er sprake is van een groot openbaar belang;
    • b. er geen reële alternatieven zijn; en
    • c. er voldoende maatregelen worden getroffen om de nadelige effecten van de ontwikkeling op de instandhouding of versterking van de kernkwaliteiten als bedoeld in het eerste lid te mitigeren of te compenseren.
  • 5. Ter plaatse van het werkingsgebied Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde voorziet een ruimtelijk plan niet in een windturbine.
  • 6. Ter plaatse van Werelderfgoed De Stelling van Amsterdam voorziet een ruimtelijk plan niet in een opstelling voor zonne-energie, tenzij de gronden zijn bestemd voor of feitelijk in gebruik zijn als nutsvoorzieningen, weg-, spoor-, water- of luchtverkeer, niet zijnde leidingtracés voor gas, water of elektriciteit.
  • 7. Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de wijze waarop compensatie als bedoeld in het vierde lid, onder c, plaatsvindt.

Toetsing

Het bestemmingsplan ligt deels binnen de Stelling van Amsterdam. Het betreft de gebieden waar evenementenzone 2 (boerderij Zorgvrij) en evenementenzone 3 (villa Westend) zijn gelegen. Evenementen zijn tijdelijk van aard met tijdelijke voorzieningen en tasten de kernkwaliteiten van de stelling niet aan.

Artikel 6.77 Regionale waterkeringen

  • 1. Ter plaatse van het werkingsgebied Regionale waterkering voorziet het ruimtelijk plan in bescherming van de waterkerende functie door op deze functie toegesneden bestemmingen en regels.
  • 2. Ter plaatse van het werkingsgebied beschermingszone regionale waterkering voorziet een ruimtelijk plan in een beschermingszone aan weerszijden van de waterkering waar geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen toegestaan zijn.
  • 3. In afwijking van het tweede lid zijn nieuwe ontwikkelingen mogelijk indien hierover blijkens de toelichting bij het ruimtelijk plan overeenstemming is bereikt tussen betrokken gemeenten, waterbeheerder en provincie.

Toetsing

De betreffende waterkering is in het vigerende bestemmingsplan Spaarnwoude beschermd middels een dubbelbestemming waardoor aantasting wordt voorkomen. Met dit paraplubestemmingsplan worden uitsluitend regels aangepast/toegevoegd met betrekking tot evenementen. De overige bestemmingen blijven intact. De regionale waterkering blijft daarmee beschermd.

2.3.3 Gemeentelijk beleid
2.3.3.1 Evenementenbeleid

De gemeente heeft in 2016 (hernieuwd) evenementenbeleid vastgesteld. Hierin is gesteld dat de gemeente een uitnodigend beleid wil voeren. In paragraaf 2.2.2 is op dit beleid ingegaan.

Beoogd voornemen

Met het voorliggend paraplubestemmingsplan wordt verdere uitvoering gegeven aan het gemeentelijk evenementenbeleid. Het uitbreiden van het aantal evenementen en de terbeschikkingstelling van evenementenlocaties sluit aan bij de gemeentelijke beleidsdoelen.

2.3.3.2 Visie op Velsen 2050

In de Visie op Velsen 2050 wordt een beeld geschetst dat Spaarnwoude Park is uitgegroeid tot een park waar de bezoekers uit de Metropoolregio Amsterdam van harte welkom zijn en dat de beleveniseconomie bloeit. De unieke locaties binnen Velsen – van natuurgebied tot industriegebied, van unieke architectuur en cultureel erfgoed in onze dorpen tot het strand, van het marktplein tot Spaarnwoude – bieden alle ruimte voor unieke festivals en evenementen. De promotie van IJmuiden Rauw aan Zee is succesvol en zorgt voor een nog grotere toestroom van toeristen en recreanten.

Beoogd voornemen

Met het voorliggend paraplubestemmingsplan wordt middels het uitbreiden van het aantal evenementen en het aanbieden van extra evenementenlocaties uitvoering gegeven aan de visie.

2.3.3.3 Visie Groengebied Amsterdam - Haarlem

De regionale Visie Groengebied Amsterdam - Haarlem geeft aan dat in Spaarnwoude met name aan de zijde van Noordzeekanaal meer ruimte is voor intensievere recreatie. Er wordt ook specifiek gesproken over het bieden van ruimte aan evenementen.

Beoogd voornemen

Het paraplubestemmingsplan geeft uitvoering aan de visie ten aanzien van het bieden van ruimte aan evenementen in het gebied ten zuiden van het Noordzeekanaal.

2.3.3.4 City marketing – Focus op IJmuiden

In de city marketing van de gemeente Velsen worden evenementen gezien als een belangrijk instrument bij de uitvoering van de marketingstrategie van de gemeente. Voor citymarketing zijn vooral strategische evenementen van belang, aangezien die de grootste bijdrage leveren aan de gestelde doelen. Evenementen worden strategisch genoemd als:

  • 1. De gemeente ze kan verbinden aan IJmuiden.
    Het gaat dus primair om evenementen die in het cluster IJmuiden plaatsvinden. Echter evenementen die een bijdrage leveren aan het groter maken van IJmuiden (op toeristisch gebied, economisch vlak en qua inwoners) kunnen ook in meer of mindere mate aan dit criterium voldoen.
  • 2. Ze een bijdrage leveren aan de vastgestelde prioritaire speerpunten.
    De citymarketingstrategie van Velsen richt zich primair op het uitvoeren van de strategische speerpunten. Evenementen die aantoonbaar bijdragen aan de doelstellingen en doelgroepen van deze speerpunten, zijn interessant voor citymarketing. Evenementen die aansluiten bij de focus op de haven worden aangemerkt als extra strategisch.

Beoogd voornemen

Met het uitbreiden van het aantal evenementen en het toevoegen van evenementenlocaties in het recreatiegebied Spaarnwoude wordt bijgedragen aan de city marketing voor de gehele gemeente Velsen. De voorziene evenementen, waaronder Dance Valley, Dutch Valley en Latin Village, dragen er aan bij dat Velsen positief bekend is onder evenement minnend Nederland. Hiermee wordt aangesloten bij de in het beleidsstuk genoemd organiseren van strategische evenementen.

2.3.3.5 Visie Spaarnwoude Park 2040

Recreatieschap Spaarnwoude, waarvan de gemeente Velsen met een Gemeenschappelijke Regeling deel uitmaakt, wil dat het recreatiegebied Spaarnwoude als 'Central Park' toegroeit naar een gebied met een heldere identiteit als 'binnentuin' in het westelijk deel van de Metropoolregio Amsterdam (MRA), met een keur aan activiteiten en beleving. Specifiek ten aanzien van evenementen is opgenomen dat evenementen horen bij een Metropolitaan Spaarnwoude Park:

  • als onderdeel van de Metropoolregio Amsterdam;
  • als onderdeel van het veelzijdige aanbod aan activiteiten ('een park voor iedereen'),
  • als belangrijke inkomstenbron voor de instandhouding en ontwikkeling van Spaarnwoude Park;
  • Spaarnwoude biedt verscheidene evenementen die op Nederlandse schaal toonaangevend en van internationaal, cultureel en maatschappelijk belang zijn. De programmering versterkt en vertelt het verhaal van (de deelgebieden van) Spaarnwoude Park;
  • Spaarnwoude zet in op verdere professionalisering van de evenementen, onder andere op het gebied van verduurzaming, toegankelijkheid en mobiliteit

Beoogd voornemen

Met het uitbreiden van het aantal evenementen en het toevoegen van evenementenlocaties in het recreatiegebied Spaarnwoude wordt bijgedragen aan de doelen uit de Visie Spaarnwoude Park 2040. De voorziene evenementen dragen bij aan het veelzijdige aanbod aan activiteiten en bieden de planologische ruimte voor de bedoelde toonaangevende evenementen. Het beoogd voornemen sluit daarmee aan bij de doelstellingen en ambities uit de Visie Spaarnwoude Park 2040.

2.3.3.6 Conclusie gemeentelijk beleid

Het Paraplubestemmingsplan Spaarnwoude - Evenementen maakt het mogelijk om binnen het recreatiegebied Spaarnwoude meer evenementen te organiseren op meerdere locaties. Middels onderhavig plan wordt per locatie het aantal en soort evenementen vastgelegd. Middels het vaststellen van het Paraplubestemmingsplan Spaarnwoude - Evenementen wordt aangesloten bij en uitvoering gegeven aan diverse gemeentelijke beleidsstukken.

2.4 Sectorale aspecten

2.4.1 Inleiding

Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op beleid voor evenementen dient inzicht te geven in de ruimtelijke aanvaardbaarheid van die evenementen in relatie tot de omgeving. Hierbij gaat het voornamelijk om de volgende sectorale aspecten:

  • Mobiliteit;
    • 1. verkeersaantrekkende werking (is het verkeer goed af te wikkelen?);
    • 2. parkeren (zijn er voldoende parkeerplaatsen beschikbaar?);
  • Geluidhinder.

Bij de beoordeling van deze aspecten is met name het aantal en de duur van de evenementen mede bepalend voor de aanvaardbaarheid van een evenement.

In voorbereiding tot het opstellen van de discussienota en dit bestemmingsplan is een quickscan uitgevoerd naar alle milieuaspecten. Op basis van de quickscan zijn naast de aspecten mobiliteit en geluid ook de sectorale aspecten ecologie, luchtkwaliteit, bodemkwaliteit en externe veiligheid onderzocht en is het voornemen getoetst aan de MER-wetgeving. Onderstaand volgt de toetsing van alle sectorale aspecten.

2.4.2 Mobiliteit

Op basis van onderhavig paraplubestemmingsplan wordt het mogelijk om meer evenementen te gaan organiseren in het recreatiegebied Spaarnwoude. Deze evenementen hebben ook een aanzienlijke impact op de omgeving ten aanzien van verkeer en parkeren. Om de impact van deze grote stroom bezoekers, aan- en afgevoerd middels diverse modaliteiten (auto, fiets, voet, ov, etc.) te kunnen beoordelen is een mobiliteitsonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is als bijlage 2 opgenomen bij de toelichting van dit bestemmingsplan.

Conclusie mobiliteitsonderzoek

Verkeer

Geconcludeerd wordt dat de ontsluiting van het plangebied voor alle modaliteiten goed is. Ook de verkeersveiligheid staat niet onder druk als gevolg van de diverse grootschalige evenementen.

De verkeersafwikkeling staat echter wel onder druk bij grote evenementen. Hoewel de instroom van de evenementen wel goed afgewikkeld kan worden, vinden er tijdens de uitstroom grote capaciteitsproblemen plaats op de kruispunten tussen de N202 en de aansluiting op de A22. Naast de inzet van verkeersregelaars, wordt door de inzet van nevenactiviteiten getracht de vertrekpiek meer in tijd te spreiden. Verder is het openstellen van de evenementenaansluiting op de A22 in alle scenario's noodzakelijk.

Voorts is het noodzakelijk dat bereikbaarheid door hulpdiensten niet alleen bij de grotere evenementen, maar ook bij gebiedseigen evenementen en overige kleinschalige evenementen, is gegarandeerd.

Parkeren

Voor evenementen in Spaarnwoude gelden, gebaseerd op ervaringscijfers binnen de gemeente, de volgende parkeernormen.

Categorie evenementen   Aantal parkeerplaatsen (auto) per bezoeker   Aantal parkeerplaatsen (fiets) per bezoeker  
Categorie 1   0,60   n.v.t  
Categorie 2 en 3   0,15   0,23  

Het is mogelijk van deze normen af te wijken indien de structuur van de omgeving daar aanleiding toe geeft en een goede verkeersafwikkeling niet in geding komt.

Aan de parkeernormen wordt per evenement getoetst. Om op voorhand te bezien of er bij de verschillende evenementenzones de beschikking is over voldoende parkeergelegenheid, zijn in bijlage 2 (Mobiliteitstoets) de verschillende evenementenzones aan de hand van maatgevende evenementen uit het verleden, bezien op het parkeeraspect.

Bij gebruik van evenementenzone 1 (Heuvels), wordt in de basis gebruik gemaakt van parkeervelden ter plaatse van het Benedenveld-terrein. Daarbij zijn drie parkeervelden ten westen van de rijksweg A9 en het Buitenhuizen terrein aangewezen als overloopgebied. Het parkeren tijdens evenementen op evenementenzone 2 (Zorgvrij) geschiedt op het Buitenhuizen terrein. Hier zijn circa 3.800 parkeerplaatsen beschikbaar. Bij evenementen bij Villa Westend (evenementenzone 3) wordt niet alleen geparkeerd op het parkeerterrein de villa, maar ook op een nabijgelegen weiland. Direct aansluitend aan evenementenzone 4 (De Ven) liggen de bijbehorende parkeervelden, te gebruiken tijdens evenementen op de Ven. Zie bijlage 2 voor het volledige mobiliteitsonderzoek.

Gelet op het voorgaande wordt verwacht dat aan de parkeernormen zoals opgenomen in de regels van het bestemmingsplan kan worden voldaan en vormt het aspect parkeren geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.

2.4.3 Geluid

Geluidhinder vanwege rail- en wegverkeer en industrieterreinen is geregeld in de Wet geluidhinder. In de Wet milieubeheer is geluidhinder vanwege individuele bedrijven geregeld. Het Besluit omgevingsrecht (bijlage I) is bepalend voor de vraag of een bedrijf of activiteit valt onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer en al dan niet vergunningplichtig is. Hoewel dit niet wettelijk vastgelegd is, wordt een tijdelijke activiteit doorgaans als een inrichting beschouwd (en dus vergunningplichtig) als de tijdsduur ervan langer is dan zes maanden.

Evenementen zoals die worden genoemd in onderhavige parapluregeling vallen niet onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer. Voor zaken die niet geregeld zijn in de twee genoemde wetten, bestaat het juridisch vangnet van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).

In de huidige situatie wordt bij het verlenen van evenementvergunningen op basis van de APV aangesloten bij de geluidsnormering zoals opgenomen in de nota 'Evenementen met een luidruchtig karakter' van de Inspectie Milieuhygiëne Limburg. Deze nota is tot stand gekozen als antwoord op het toenemende aantal evenementen met een luidruchtig karakter dat in de provincie werd georganiseerd, maar waarbij een goed toetsingskader ontbrak. De nota vormt heden ten dage een handreiking voor beleidsontwikkeling voor gemeenten waar dergelijke evenementen plaatsvinden. In de nota wordt het toegestane geluidniveau op de gevel gerelateerd aan het geluidniveau dat ín de woning nog aanvaardbaar wordt geacht. Hierbij wordt gesteld dat, indien het geluidniveau vanwege het evenement in de woning hoger is dan 50 dB(A), er sprake is van ‘onduldbare hinder’ vanwege de beperking van de spraakverstaanbaarheid. Op basis hiervan wordt onderstaande geluidnormering geadviseerd.

Tabel 2.1: geluidsnormering nota 'Evenementen met een luidruchtig karakter'

Periode   Basisnorm   Maximaal binnenniveau   Gevelisolatie   Maximale gevelbelasting  
Dag   35 dB(A)   50 dB(A)   20 - 25 dB(A)   70 - 75 dB(A)  
Avond   30 dB(A)   50 dB(A)   20 - 25 dB(A)   70 - 75 dB(A)  
Nacht   15 dB(A)   45 dB(A)   20 - 25 dB(A)   65 - 70 dB(A)  

Maximale geluidniveaus

De optredende maximale geluidniveaus bij muziekgeluid zijn maximaal 10 dB(A) hoger dan het optredend equivalent geluidniveau. Maximale geluidniveaus leiden bij muziekgeluid zelden tot overlast of normoverschrijdingen. Bij het vertrekken van het publiek vanaf parkeerterrein kunnen maximale geluidniveaus optreden door het dichtslaan van portieren of het schreeuwen van mensen. Deze maximale geluidniveaus in de nachtperiode (tussen 23.00 en 07.00 uur), als er al geen sprake meer is van hoorbaar muziekgeluid, kunnen wel voor hinder zorgen. Voor wat betreft de normering van het maximaal geluidniveau (‘piekniveau’) wordt aangesloten bij de richtwaarde van 60 dB(A) in de nachtperiode uit de VNG-brochure. Deze waarde wordt ook aangehouden in het Activiteitenbesluit milieubeheer en bij vergunningverlening op grond van de Wabo.

dB(C)-norm

Bij dance evenementen is het gebruikelijk om (ook) een dB(C) norm op te nemen. Deze norm ligt normaal gesproken 15 dB hoger dan de dB(A) norm. Voor evenementen in categorie 3 waar de norm relevant kan zijn wordt een dB(C) norm van 90 opgenomen.

In het kader van voorliggende paraplubestemmingsplan is onderzoek verricht ter akoestische onderbouwing van de gehanteerde normstelling bij evenementen in en rond recreatiegebied Spaarnwoude. Het rapport is bijgevoegd als bijlage 3.

Onderzoek

Door Kraaij Akoestisch Adviesbureau is akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de akoestische gevolgen van evenementen ter plaatse van de vier beoogde zones. Het onderzoek (d.d. 8 oktober 2021) is als bijlage 3 opgenomen bij dit bestemmingsplan.

Per zone is op basis van een gehouden evenement onderzoek gedaan naar de akoestische uitstraling op omliggende woningen. Voor elke zone is in de berekeningen uitgegaan van livemuziek in de open lucht gedurende de dagperiode en de avondperiode. In de nachtperiode is er alleen sprake van vervoersbewegingen. Voor een uitgebreide beschrijving van het onderzoek wordt verwezen naar bijlage 3.

In het onderzoek is getoetst aan eerder verleende vergunningen en aan de hiervoor genoemde nota 'Evenementen met een luidruchtig karakter'. In enkele zones (zoals evenementenzone 3-Villa Westend) worden op grond van dit paraplubestemmingsplan lagere geluidsbelastingen toegestaan dan genoemd in voornoemde nota (zie ook paragraaf 2.2.2). Aan de geluidsbelastingen die in dit bestemmingsplan als maximaal worden gesteld, is eveneens getoetst.

Evenementenzone 1 (Heuvels)

Het geluid afkomstig van evenementenzone 1 voldoet op een aantal plaatsen niet aan de ten tijde van het onderzoek vigerende vergunning. Daarnaast wordt op twee locaties, Amsterdamseweg 33 en 36, een overschrijding berekend van de aanbevolen maximale gevelbelasting uit de nota 'Evenementen met een luidruchtig karakter' van 70-75 dB(A). De berekende waarde bedraagt 76 dB(A). Om alsnog te kunnen voldoen aan de maximale waarde, zijn maatregelen nodig. Hierbij kan worden gedacht aan het plaatsen van een geluidbegrenzer bij het maatgevende podium, of het plaatsen van tijdelijke geluidwerende voorzieningen.

Evenementenzone 2 (Zorgvrij)

Uit de berekeningen blijkt dat de geluidbelasting op de woningen lager is dan de gestelde norm van 60 dB(A). De geluidbelasting bedraagt ten hoogste 51 dB(A) op de woning aan de Genieweg 42.

De geluidbelasting is veel lager dan de 70 tot 75 dB(A) die op grond van de nota ‘Evenementen met een luidruchtig karakter’ als richtwaarde wordt gesteld, waarboven onduldbare hinder ontstaat. Er is dus geen sprake van onduldbare hinder in de dag- en avondperiode. Er is derhalve sprake van een akoestisch aanvaardbaar woon- en leefklimaat tijdens het evenement.

Evenementenzone 3 (Villa Westend)

Uit de berekeningsresultaten blijkt dat het equivalent geluidniveau 65 dB(A) bedraagt bij de woningen aan de J. Bijhouwersstraat en de L. Springerstraat. Ter plaatse van de woonboten ten oosten van Villa Westend ligt de geluidbelasting tussen de 65 en 70 dB(A).

Gelet op het gestelde in de nota ‘Evenementen met een luidruchtig karakter’ is een geluidbelasting van ten hoogste 75 dB(A) nog aanvaardbaar tot 23.00 uur. Aan deze waarde wordt ruimschoots voldaan.

Na 23.00 uur is een geluidbelasting van 60 tot 65 dB(A) aanvaardbaar. Aan deze waarden wordt voldaan ter plaatse van de woningen, maar niet ter plaatse van de woonboten. Om ter plaatse van de woonboten te voldoen aan een geluidnorm van 60 tot 65 dB(A), dient het muziekgeluidniveau na 23.00 uur met 5 dB(A) te worden verlaagd. Dit betekent een gemeten geluidniveau van 97 dB(A) op 20 meter van de boxen.

Om evenementen bij Villa Westend als categorie 2 (zoals in dit bestemmingsplan het geval is) in te delen, mag het equivalent geluidniveau ten hoogste 60 dB(A) bedragen in de uren tussen 07.00 en 23.00 uur en 45 dB(A) in de uren tussen 23.00 en 07.00 uur. Dit betekent een gemeten geluidniveau (dus zonder muziekgeluidcorrectie) van 97 dB(A) op 20 meter van de boxen en na 23.00 uur geen muziek geluid meer. Om te voldoen aan de geluidsnormen in dit bestemmingsplan zijn dus maatregelen nodig in de vorm van een lager geluidsniveau.

Evenementenzone 4 (De Ven)

Het geluid van evenementenzone 4 voldoet zowel aan de ten tijde van het onderzoek vigerende vergunning als aan de aanbevelingen in de nota.

Conclusie

Zoals mag worden verwacht bij grote evenementen, worden relatief hoge geluidbelastingen berekend bij de woningen in de omgeving. De berekende waarden passen echter binnen de aanbevelingen voor de maximale gevelbelasting bij evenementen.

Op basis van algemene richtlijnen en in het verlengde van het vigerende bestemmingsplan worden in de regels van dit bestemmingsplan maximale geluidswaarden opgenomen voor de diverse gecategoriseerde evenementen. Bij het indienen van een aanvraag voor een evenementenvergunning in het kader van de APV dient de organisator aan te tonen dat kan worden voldaan aan de geluidsnormen uit dit bestemmingsplan. Indien niet kan worden voldaan, zoals berekend voor evenementenzone 1 en 4 (zie onderzoek bijlage 3), dient te worden voorzien in passende maatregelen. Indien tijdens een evenement hogere geluidswaarden worden waargenomen, zal handhavend worden opgetreden door de vergunningverlener.

2.4.4 Ecologie

Beleid en Normstelling

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming en het beleid van de provincie ten aanzien van het Natuurnetwerk Nederland de uitvoering van het plan niet in de weg staan.

Onderzoek

Soortenbescherming

Ten behoeve van de ecologische toetsing is een natuurtoets uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 3. Uit dit onderzoek volgt dat door geluid, licht, optische verstoring en mechanische effecten tijdelijk sprake kan zijn van areaalverlies en versnippering gedurende evenementen. Er worden geen significante negatieve effecten verwacht op populaties of leefgebieden van beschermde soorten door de extra te bestemmen terreinen en evenementen.

Gebiedsbescherming-Natuur Netwerk Nederland

Spaarnwoude maakt voor een groot deel deel uit van het Natuur Netwerk Nederland. In het kader van dit bestemmingsplan is een natuurtoets uitgevoerd (zie bijlage 3). In de natuurtoets is geconcludeerd dat er in de huidige situatie reeds spanningen zijn tussen de recreatieve activiteiten en de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN-gebied. Een toename van het aantal evenementen en evenementenlocaties is mogelijk zonder de waarden en kenmerken verder aan te tasten indien er tegelijkertijd natuurversterking plaats vindt. Hiertoe is een Natuurversterkingsplan opgesteld (zie bijlage 3). Dit Natuurversterkingsplan gaat onderdeel uitmaken van de beheer- en inrichtingsplannen van het recreatieschap. Hierdoor is gewaarborgd dat de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN-gebied niet (verder) worden aangetast. Onderdeel van het Natuurversterkingsplan is dat 2,8 ha aan grasland niet langer zal worden bemest. In het bestemmingsplan zijn deze percelen specifiek aangeduid. Geborgd is in de regeling dat de percelen niet bemest mogen worden.

Gebiedsbescherming-Natura 2000

Uit bijlagen 6 en 7 blijkt dat tijdens de gebruiksfase nergens binnen Natura 2000 sprake is van een stikstofdepositie groter dan 0,00 mol/ha/jr. Hierbij is tevens rekening gehouden met het niet langer bemesten van 2,8 ha grasland zoals in het Natuurversterkingsplan is aangegeven (zie bijlage 5). Significante effecten tijdens de gebruiksfase als gevolg van stikstofdepositie kunnen daarom worden uitgesloten. In de vervolgfase wordt het onderzoek aangevuld met de berekeningen voor wat betreft de aanlegfase.

Conclusie

De Wet natuurbescherming en het beleid van de provincie ten aanzien van het Natuurnetwerk Nederland staan de uitvoering van het plan niet in de weg.

2.4.5 Luchtkwaliteit

Beleid en Normstelling

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven.

Tabel 2.2: Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

stof   toetsing van   Grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   60 µg/m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 2015  
  Uurgemiddelde concentratie   Max. 18 keer p.j. meer dan 200 µg/m³    
fijn stof (PM10)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 ìg / m³    
fijn stof (PM2,5)   jaargemiddelde concentratie   25 µg/m³   vanaf 1 januari 2015  

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of =niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.

NIBM

In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:

  • een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen, kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen.

Onderzoek

De beoogde ontwikkelingen leiden tijdens evenementen tot een grote toename van de verkeersstromen. Voor de concentraties luchtverontreinigende stoffen is echter de gemiddelde toename van het verkeer van belang. De verkeerstotalen zijn daarom teruggerekend naar een gemiddelde weekdag. Het plan maakt een verkeerstoename van 472,2 voertuigbewegingen per weekdag mogelijk waarbij is uitgegaan van een aandeel zwaar vrachtverkeer van 5,6%. Deze getallen zijn ingevoerd in de NIBM-tool (figuur 2.1). Uit de berekening blijkt dat deze verkeerstoename zorgt voor een toename van het gehalte stikstof in de lucht van 0,54 µg/m³ en van fijnstof van 0,09 µg/m³. Beide toenames zijn onder 1,2 µg/m³. Met de NIBM-tool is berekend of de toename niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP1102EVENEMENTEN1-O002_0006.png"

Figuur 2.1 Resultaten van berekening met de NIBM-tool

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van het Centraal Instrument Monitoring Luchtkwaliteit (CIMLK) 2022 die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De dichtstbijzijnde maatgevende weg betreft de A9, ten noorden van het plangebied. Uit de CIMLK-tool blijkt dat in 2021 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs deze weg ruimschoots onder de grenswaarden lagen. De concentraties luchtverontreinigende stoffen bedroegen in 2021; 19,5 µg/m³ voor NO2, 16,6 µg/m³ voor PM10 en 8,2 µg/m³ voor PM2,5. Het aantal overschrijdingsdagen van de 24-uur gemiddelde concentratie PM10 bedroeg 6 dagen.

Conclusie

Er wordt geconcludeerd dat het aspect luchtkwaliteit de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een aanvaardbaar leefmilieu ter plaatse.

2.4.6 Bodemkwaliteit

Beleid en Normstelling

Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat, indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.

Onderzoek

Ter plaatse van het plangebied is de huidige bestemming Recreatie. Plaatselijk zijn reeds evenemententerreinen, kamperen en overige dagrecreatie mogelijk. Het uitbreiden van het aantal evenementen en de toename van de evenementenlocaties leidt niet tot een functie die gevoeliger is voor bodemverontreinigingen. Er kan er daarom vanuit gegaan worden dat de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde ontwikkeling.

De nieuwe functie zal bovendien niet bijdragen aan bodemverontreiniging, gelet op de aard van de functie en de vigerende wetgeving (zorgplicht, gevallen van nieuwe verontreiniging moeten worden voorkomen).

Conclusie

Het aspect bodem staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

2.4.7 Externe veiligheid

Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicovolle inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en de regeling Basisnet in werking getreden. Het Bevt vormt de wet- en regelgeving, en de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Het Bevt en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.

Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes waarbinnen beperkingen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gelden. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Voor het groepsrisico geldt op grond van het Bevt slechts een oriënterende waarde en alleen in bepaalde gevallen is het doen van een verantwoording van een toename van het GR verplicht.

Besluit externe veiligheid buisleidingen

In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op grond van het Bevb dient zowel bij consoliderende bestemmingsplannen als bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het PR en de hoogte van het GR als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.

Toetsingskader Omgevingswet

Onder de op 1 januari 2024 inwerkingtredende Omgevingswet zijn gebieden waar mensen op buitenlocaties verblijven, zonder aanvullende maatregelen, gedefinieerd als attentiegebieden. Hier zijn mensen mogelijk onvoldoende beschermd tegen incidenten die in de omgeving kunnen optreden

Voor de veiligheid van mensen op buitenlocaties heeft het de voorkeur geen buitenactiviteiten in de attentiegebieden te laten plaatsvinden. Wanneer er wel buitenactiviteiten plaatsvinden, kunnen maatregelen overwogen worden om de veiligheid van mensen op buitenlocaties te verhogen of om hen een handelingsperspectief te geven. De soorten gebieden staan weergegeven in tabel 2.4.

Tabel 2.4: Afbakening soorten gebieden binnen (aandachtsgebieden) en buiten (attentiegebieden)

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP1102EVENEMENTEN1-O002_0007.jpg"

* De restrictie is dat mensen op buitenlocaties binnen 1000 seconden (16 minuten) de blootstelling aan 2 kW/m² moeten kunnen ontvluchten om niet te overlijden.

Binnen attentiegebied maatwerk: overweeg maatregelen van licht tot zwaar, neem de kans op een scenario en de hoogte van het risico mee

1. Communicatie over risico's

2. Bij de inrichting van het terrein rekening houden met de afstand tot de risicobron

3. (Toename) omvang en dichtheid bevolking beperken

4. Vlucht- en schuilmogelijkheden

5. Omgevingsmaatregelen als een grindbed, greppel of aarden wal

6. In combinatie met bovenstaand: repressieve maatregelen en voorzieningen

Onderzoek

Overeenkomstig de professionele risicokaart (https://nederlandprof.risicokaart.nl) zijn in de omgeving van de evenemententerreinen de volgende relevante risicobronnen gelegen:

  • Snowplanet;
  • Noordzeekanaal;
  • K1-buisleiding 27283/27284;
  • Hogedruk aardgasleidingen;
  • Vervoer van gevaarlijke stoffen over de A22, A9 en N202.

Snowplanet

In het evenemententerrein Heuvels is Snowplanet gelegen wat vanwege een ammoniakvriesinstallatie een risicovolle inrichting is. De inrichting heeft geen PR 10-6-risicocontour. Ook heeft de inrichting geen invloedsgebied van het groepsrisico. De inrichting vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

Noordzeekanaal

Ten noorden van de evenemententerreinen is het Noordzeekanaal gelegen. Het dichtstbijzijnde evenemententerrein in het plangebied is Heuvels, gelegen op circa 230 m afstand van het Noordzeekanaal. Voor het MER provinciaal inpassingsplan Zeetoegang IJmond Deelrapport Externe Veiligheid (januari, 2014) is een risico analyse met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Noordzeekanaal opgesteld. Uit deze analyse blijkt dat het Noordzeekanaal geen PR 10-6-risicocontour heeft. Het invloedsgebied van het groepsrisico bedraagt 730 m en bereikt dan ook het plangebied. Omdat de evenemententerreinen op meer dan 200 m afstand zijn gelegen hoeven volgens het Bevt/Basisnet in principe geen beperkingen te worden gesteld aan het ruimtegebruik ter plaatse van het plangebied en zijn geen groepsrisicoberekeningen noodzakelijk. Volgens de reeds uitgevoerde risico analyse is het groepsrisico onder de oriënterende waarde gelegen. Vanwege de ligging binnen het invloedsgebied is een beknopte verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk.

K1-buisleiding

De K1-buisleiding (27283/27284) heeft een PR 10-6-risicocontour van 30 m en een effectafstand (dodelijk) van 44 m. Het dichtstbijzijnde evenemententerrein is De Ven, gelegen op circa 60 m afstand. Zowel de PR 10-6-risicocontour als effectafstand bereiken niet het evenemententerrein. De K1-buisleiding vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

Hogedruk aardgasleidingen en wegen

Het invloedsgebied van het groepsrisico van de aardgasleidingen en wegen (A9, A22 en N202) bereikt één of meerdere evenemententerreinen. Daarom is een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd (bijlage 8). Met betrekking tot de hogedruk aardgasleidingen (zie QRA voor de relevante leidingen) blijkt dat de PR 10-6-risicocontour niet buiten de leiding ligt. Het plaatsgebonden risico van deze leidingen vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Uit de groepsrisicoberekeningen blijkt dat het groepsrisico van de leidingen zowel in de huidige situatie als in de toekomstige situatie kleiner is dan de oriëntatiewaarde. Enkel bij leidingen A-553 en A-803 is sprake van een toename van het groepsrisico in de toekomstige situatie. Door de plannen neemt het groepsrisico van aardgasleiding A-551 toe tot boven 10% van de oriëntatiewaarde.

Voor de overige leidingen geldt dat het groepsrisico in zowel de huidige als toekomstige situatie kleiner is dan 10% van de oriëntatiewaarde. De hoogte van het groepsrisico van de leidingen vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Wel is een beknopte verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk.

Met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A9, A22 en N202 (zie QRA voor de relevante wegvakken) blijkt dat de PR 10-6-risicocontour niet buiten de weg is gelegen. Het plaatsgebonden risico van deze wegen vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Uit de groepsrisicoberekeningen blijkt dat het groepsrisico van de wegen zowel in de huidige situatie als in de toekomstige situatie kleiner is dan de 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Bij de A9 neemt het groepsrisico over de gehele route toe met 0,064 en bij de N202 met 0,001. Het groepsrisico blijft echter kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. De hoogte van het groepsrisico van de wegen vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

Verantwoording groepsrisico

Voor het groepsrisico geldt geen harde norm maar een oriëntatiewaarde en een verantwoordingsplicht. Vanwege de volgende redenen wordt volstaan met een verantwoording:

  • Ondanks een toename van het groepsrisico van de A9 en N202, is het groepsrisico van deze wegen in de toekomstige situatie kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde;
  • Door de plannen neemt het groepsrisico van aardgasleiding A-551 toe tot boven 10% van de oriëntatiewaarde.
  • Het groepsrisico van de A22 neemt niet toe en blijft kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde;
  • De twee leidingen waarbij het groepsrisico toeneemt hebben beide in de toekomstige situatie een groepsrisico dat kleiner is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde;
  • Voor de overige leidingen neemt het groepsrisico niet toe en is het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde gelegen;
  • In de huidige situatie is het groepsrisico van het Noordzeekanaal onder de oriënterende waarde gelegen. Omdat de evenemententerreinen op meer dan 200 m van het Noordzeekanaal zijn gelegen kan conform het Btev volstaan worden met een beperkte verantwoording.

Bij deze verantwoording wordt aandacht besteed aan de zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van het plangebied. In het kader van het wettelijk vooroverleg is hierover aanvullend advies gevraagd aan de veiligheidsregio. Het advies van de veiligheidsregio is in deze verantwoording verwerkt (zie bijlage 9) .

Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid

De evenemententerreinen dienen door voldoende verkeersbestemmingen ontsloten te worden en voldoende bereikbare bluswatervoorzieningen te hebben. Dit geldt met name wanneer de evenemententerreinen door hekwerken worden omsloten en dan dus niet overal toegankelijk zijn voor hulpdiensten. Voor de inzet van de hulpdiensten en het vervoer van personen is het voor de hulpdiensten belangrijk om per evenemententerrein doorgaande rijroutes te realiseren, zodat ambulances niet hoeven te keren en hulpdiensten niet tegen het verkeer in hoeven te rijden. Ook kan een afgesloten evenemententerrein de toegang tot bluswatervoorzieningen blokkeren. De bestaande infrastructuur kan dan onvoldoende bereikbaarheid vanuit diverse windrichtingen garanderen van zowel het evenemententerrein als de bluswatervoorzieningen.

De verschillende evenemententerreinen worden ontsloten door één of meerdere wegen (zie figuur 2.1.1. en figuur 2.1.2 uit de mobiliteitstoets in bijlage 2). Dit zijn de r101/r102, N202, A9 en A22. Via deze wegen zijn de evenemententerreinen bereikbaar voor hulpdiensten. Ook bieden deze wegen de mogelijkheid om, afhankelijk van de locatie van het incident, van de bron af te vluchten.

Voor de effectbestrijding van een ongeval met gevaarlijke stoffen en van branden op een evenemententerrein zijn voldoende bluswatervoorzieningen nodig. In het plangebied zijn onvoldoende openbare bluswatervoorzieningen zoals brandkranen aanwezig. Deze situatie kan verbeterd worden door een goed dekkingsplan voor de bluswatervoorziening in het recreatiegebied Spaarnwoude op te stellen en uit te voeren. Aangezien bluswatervoorzieningen niet in een bestemmingsplan worden geregeld zal in een later stadium een uitvoeringsplan worden opgesteld waarin de bereikbaarheid van de evenemententerreinen en van de bluswatervoorzieningen worden geregeld.

Zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid gaat over de mogelijkheden om veilig te schuilen of vluchten voor (dreigend) gevaar en de capaciteit van individuen om gevaar goed in te schatten en handelingsperspectieven uit te voeren. De zelfredzaamheid van de aanwezigen op een evenemententerrein is beperkt, want de evenementen vinden plaats in de buitenlucht of in tenten en deze bieden onvoldoende bescherming tegen branden, explosies of toxische wolken. In het plangebied zijn geen veilige bouwwerken aanwezig waar grote groepen mensen zelfstandig naar toe kunnen vluchten om veilig te kunnen schuilen. Daarnaast kan de zelfredzaamheid van de aanwezigen beperkt zijn door het gebruik van drugs of alcohol, waardoor mensen psychisch of fysiek minder goed in staat zijn het gevaar in te schatten en zichzelf in veiligheid te brengen.

De veiligheidsregio adviseert om veilige bouwwerken te realiseren die bescherming bieden tegen toxische wolken, branden en explosies van buiten. Ook adviseert de veiligheidsregio om tijdelijke bouwwerken zoals tenten op het evenemententerrein zodanig te situeren dat de aanwezigen kunnen vluchten via voldoende (nood)uitgangen die van de risicobron af gericht zijn. De (nood)uitgangen en tijdelijke wegen dienen aan te sluiten op de verkeersbestemmingen binnen en buiten het plangebied. Aangezien de inrichting van het evenemententerrein per evenement verschilt is er geen vaste inrichting te regelen in dit bestemmingsplan. De (nood)uitgangen en bereikbaarheid voor de hulpdiensten zullen daarom per evenement worden geregeld in de evenementen- of omgevingsvergunning.

Een belangrijk aspect om de zelfredzaamheid te bevorderen is risicocommunicatie. Per evenementenvergunning kan in het noodplan daaraan aandacht worden besteed.

Ook adviseert de veiligheidsregio om goede afspraken met leidingbeheerders te maken over het beschermen van de buisleidingen en voorwaarden te formuleren om ongevallen met buisleidingen te voorkomen.

Naar verwachting zal de hoeveelheid gevaarlijke stoffen per transport over het Noordzeekanaal en omliggende wegen toenemen wat de risico's voor evenementenbezoekers kan vergroten. De veiligheidsregio adviseert de tijden van de evenementen af te stemmen op het transport van gevaarlijke stoffen, zodat de gelijktijdigheid van een evenement tijdens een transport van gevaarlijke stoffen zo veel mogelijk voorkomen kan worden. Dit kan niet in dit bestemmingsplan worden vastgelegd. Daarom adviseert de veiligheidsregio dit in een evenementenkalender te regelen.

Conclusie

Het invloedsgebied van het groepsrisico van de hogedruk aardgasleidingen A9, A22, N202 en het Noordzeekanaal bereikt één of meerdere evenemententerreinen. Uit de QRA van de hogedruk aardgasleidingen A9, A22, en N202 blijkt dat deze bronnen de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Daarnaast blijkt uit een eerder uitgevoerde QRA van het Noordzeekanaalgebied dat in de huidige situatie (2014) het groepsrisico kleiner is dan de oriëntatiewaarde. Ook zijn de evenemententerreinen op ruime afstand gelegen waardoor het groepsrisico niet relevant zal toenemen. Uit de verantwoording blijkt dat per evenement in de vergunningenfase aandacht moet worden besteed aan aspecten als zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid. Het gelijktijdig plaatsvinden van een evenement en transport van gevaarlijke stoffen dient zoveel mogelijk voorkomen te worden door een evenementenkalender op te stellen. Dit kan wederom niet in dit bestemmingsplan worden vastgelegd. Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van dit bestemmingsplan niet in de weg.

2.4.8 MER (Milieu Effect Rapportage)

Beleid en normstelling

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van de omgevingsvergunning planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:

  • de kenmerken van de projecten;
  • de plaats van de projecten;
  • de kenmerken van de potentiële effecten.

Onderzoek

Voor de wetswijziging van 1 april 2011 viel de activiteit evenementencomplex met meer dan 250.000 bezoekers onder categorie D10, recreatieve en toeristische voorzieningen, uit de bijlage bij het Besluit m.e.r. Op basis van Europese wetgeving zijn activiteiten in deze categorie echter nader aangescherpt. Een aantal activiteiten is hiermee komen te vervallen. Activiteiten die expliciet genoemd worden, zijn:

  • skihellingen, skiliften, kabelspoorwegen en bijbehorende voorzieningen;
  • jachthavens;
  • vakantiedorpen en hotelcomplexen buiten stedelijke zones met bijbehorende voorzieningen;
  • permanente kampeer- en caravanterreinen, of
  • themaparken.

Wat betreft de eerste vier categorieën is uit te sluiten dat het voornemen hieronder valt. Bij de categorie themapark moet volgens de nota van toelichting bij het Besluit m.e.r. vooral gedacht worden aan pretparken. Ook onder deze categorie is het voornemen dus logischerwijs niet te plaatsen. De beoogde ontwikkeling is op basis van het Besluit m.e.r. dus niet aan te merken als mer(beoordelingsplichtige) activiteit.

Daarnaast is relevant te vermelden dat er evenmin sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject (Categorie D11.2). Volgens de geschiedenis van totstandkoming van onderdeel D, categorie 11.2 (…) kan het bij een stedelijk ontwikkelingsproject gaan om bouwprojecten als woningen, parkeerterreinen, bioscopen, theaters, sportcentra, kantoorgebouwen en dergelijke of een combinatie daarvan.

 

Ten aanzien van de evenementen in Spaarnwoude vinden deze allemaal in de open lucht plaats. Er is geen sprake van fysieke aanpassingen anders dan het tijdelijk plaatsen van tenten, podia, etc. Een evenemententerrein valt niet onder de bouwprojecten zoals genoemd in de Nota van toelichting (Stb.2011, 102). Er is dan ook geen sprake van een stedelijk ontwikkelingsproject zoals genoemd onder categorie 11.2 van de D lijst.

 

Nu er geen sprake is van activiteiten zoals genoemd in onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is er evenmin sprake van een zogenaamde vormvrije m.e.r.beoordelingsplicht. Dit zou aan de orde zijn indien de activiteiten wel zouden worden genoemd in onderdeel C en D, maar onder de opgenomen drempelwaarden wordt gebleven.

Opgemerkt wordt dat er naast het bovenstaande een planMER moet worden opgesteld indien een passende beoordeling in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) noodzakelijk is. Uit de paragraaf Ecologie blijkt dat de Wnb geen belemmering vormt voor de uitvoering van het bestemmingsplan.

Conclusie

De beoogde ontwikkeling, het houden van meer evenementen op meer locaties, is op basis van het Besluit m.e.r. niet aan te merken als mer(beoordelingsplichtige) activiteit. Ook is geen sprake van significante negatieve effecten op Natura 2000, zodat hieruit eveneens geen planMER-plicht volgt.

Hoofdstuk 3 Juridische planregeling

3.1 Wettelijke vereisten

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) bindende afspraken waarmee bij het maken van plannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi. De wettelijke vereisten vormen de leidraad bij deze nieuwe regeling voor het plangebied.

3.2 Regeling

In de regels van dit paraplubestemmingsplan is opgenomen dat de regels van de vigerende bestemmingsplannen op een aantal punten worden gewijzigd, dan wel aangevuld.

Begrippen

In de begrippen worden enkele relevante begrippen toegevoegd, die verband houden met de nieuwe regeling.

Bestemmingsregels

Bestemmingsomschrijving

In de omschrijving van de bestemming Recreatie worden enkele bepalingen toegevoegd die het parkeren, groepskamperen en de voor evenementen benodigde voorzieningen reguleren.

Specifieke gebruiksregels Zuiderscheg

Aan de bestemming Recreatie wordt een specifieke gebruiksregeling toegevoegd die bepaalt dat een tweetal percelen binnen het recreatiegebied niet langer bemest mogen worden. Dit ten behoeve van een meer natuurlijk beheer van de gronden en het verminderen van stikstofdepositie.

Algemene regels

Algemene gebruiksregels

De algemene gebruiksregels worden aangepast in die zin dat het gebruik van gronden voor evenementen, voor zover deze niet als zodanig zijn aangeduid, niet is toegestaan. Dit behoudens gebiedseigen evenementen zoals beschreven in paragraaf 2.2.3.

Algemene aanduidingsregels

Evenementen

Op de verbeelding zijn vier evenementenzones opgenomen ter plaatse van de locaties Heuvels, Zorgvrij, Villa Westend en De Ven. Per locatie is een regeling opgenomen waarin is bepaald hoeveel evenementen er per jaar gehouden mogen worden en aan welke eisen deze evenementen moeten voldoen.

  • Per evenementen categorie is bepaald:
    • 1. hoeveel evenementdagen zijn toegestaan;
    • 2. hoeveel bezoekers per evenementdag zijn toegestaan;
    • 3. hoeveel aansluitende evenementdagen er mogen zijn;
    • 4. gedurende hoeveel aansluitende dagen de locatie gebruikt mag worden voor een evenement, waarbij rekening is gehouden met opbouwdagen, evenementdagen en afbouwdagen;
    • 5. de maximaal toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, op de gevels van een geluidsgevoelige bestemming gedurende de dag- en nachtperiode (dB(A)) en voor de categorie 3 evenementen ook een dB(C) norm.

Algemene afwijkingsregels

Van de algemene gebruiksregels kan worden afgeweken ten behoeve van kleinschalige evenementen. Het gaat hierbij om evenementen van maximaal 1 dag met niet meer dan 1500 bezoekers, zonder versterkte muziek en waarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het hoeft hier niet om gebiedseigen evenementen te gaan, maar kan ook een marktje of braderie betreffen.

Overige regels

Voldoende parkeergelegenheid

In de 'overige regels' een algemene parkeerregeling opgenomen voor de gronden van dit paraplubestemmingsplan. De regeling is onderverdeeld naar de aspecten:

  • parkeerruimte bouwen;
  • parkeerruimte gebruik;
  • laad- en losruimte;
  • en evenementen.

Deze regeling zorgt ervoor dat gedurende de voorbereiding, tijdens en na afloop van evenementen te voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid. Het gebruik van de gronden en bebouwing is in strijd met de bestemming indien niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Afwijken van de regeling is middels een omgevingsvergunning mogelijk, indien kan worden aangetoond, dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid van het gebied.

3.3 Verbeelding

Op de verbeelding zijn vier evenementenzones opgenomen ter plaatse van de locaties Heuvels, Zorgvrij, Villa Westend en De Ven. Buiten de aangegeven zones is het niet toegestaan om gecategoriseerde evenementen, zoals beschreven in paragraaf 2.2.2, te organiseren. de locaties voor parkeren, buiten de evenementenzones, zijn als 'parkeerterrein' aangeduid.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische uitvoerbaarheid

De inhoud van deze herziening noodzaakt niet tot onderzoek inzake de economische uitvoerbaarheid of het opstellen van een exploitatieplan.

In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is vastgelegd dat inzicht gegeven moet worden over de uitvoerbaarheid van het plan. De ontwikkelingen die concreet mogelijk gemaakt worden binnen het bestemmingsplan moeten (economisch) uitvoerbaar zijn en gerealiseerd kunnen worden.

Onderhavig bestemmingsplan ziet toe op het faciliteren van evenementen, waarvoor op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening een evenementenvergunning dient te worden aangevraagd. Bij deze aanvraag dienen leges te worden betaald. Hierdoor zijn de financiële risico's voor de gemeente gewaarborgd.

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het ontwerpbestemmingsplan is in 2018 in het kader van het wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro toegezonden aan de vooroverlegpartners. In bijlage 9 is de Nota Vooroverleg opgenomen waarin is aangegeven op welke punten het bestemmingsplan naar aanleiding van de vooroverlegreacties, alsmede ambtshalve, is aangepast. Tevens is het ontwerp van dit bestemmingsplan, reeds in 2018 ter visie gelegd. De ingekomen zienswijzen zijn samengevat en voorzien van een reactie in de Nota zienswijzen (bijlage 11). Het ontwerpbestemmingsplan is onder andere naar aanleiding van de ingediende zienswijzen aangepast, waarbij vanwege het tijdsverloop het ontwerpbestemmingsplan opnieuw ter visie wordt gelegd voor een periode van zes weken. Een ieder kan op het ontwerp zienswijzen indienen. Ook de overlegpartners zijn opnieuw over het ontwerpbestemmingsplan geconsulteerd. De resultaten van deze nieuwe consultatie zijn opgenomen in bijlage 12.

De resultaten van de tervisielegging zullen in het uiteindelijke bestemmingsplan worden verwerkt.